Ir (gaan) - Pretérito imperfecto, indicativo (Onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs)

 Ir (gaan) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Ir - Vervoeging van Gaan in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de onvoltooid verleden tijd, aangegeven wijze (Pretérito imperfecto, indicativo).

Pretérito imperfecto, indicativo (Onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Ir (gaan) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - Estaciones, meses y partes del año. (Seizoenen, maanden en delen van het jaar)

Vervoeging van ir in Pretérito imperfecto

Spaans Nederlands
(yo) iba ik ging
(tú) ibas jij ging
(él/ella) iba hij/zij ging
(nosotros/nosotras) íbamos wij gingen
(vosotros/vosotras) ibais jullie gingen
(ellos/ellas) iban zij gingen

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
Siempre iba a la sala de urgencias por emergencias. Ik ging altijd naar de eerste hulpafdeling voor noodgevallen.
Tú ibas rápido a llamar a los bomberos ayer. Jij ging gisteren snel de brandweer bellen.
Ella iba al teléfono de emergencia cuando pasó el accidente. Ze was op weg naar de alarmtelefoon toen het ongeluk gebeurde.
Íbamos a la ambulancia con la paramédica preocupada. We gingen bezorgd met de paramedicus naar de ambulance.
Vosotros ibais hacia la Cruz Roja en esa situación. Jullie gingen naar het Rode Kruis in die situatie.
Ellos iban a recibir protección de la Seguridad Social. zij gingen bescherming krijgen van de Sociale Zekerheid

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

ibais, ibas, iba, iban

1.
Ella ... al teléfono de emergencia cuando pasó el accidente.
(Ze was op weg naar de alarmtelefoon toen het ongeluk gebeurde.)
2.
Vosotros ... hacia la cruz roja en esa situación.
(Jullie gingen in die situatie naar het rode kruis.)
3.
Siempre ... a la sala de urgencias por emergencias.
(Ik ging altijd naar de eerste hulpafdeling voor noodgevallen.)
4.
Tú ... rápido a llamar a los bomberos ayer.
(Jij ging gisteren snel de brandweer bellen.)
5.
Ellos ... a recibir protección de la seguridad social.
(Zij zouden sociale zekerheidsbescherming ontvangen.)