Hidratar (hydrateren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vervoeging van hidratar (hydrateren) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

 Hidratar (hydrateren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A2

Module 4: Estilo de vida (Levensstijl)

Les 28: Comida y hábitos saludables (Gezonde voeding en gewoontes)

Basiswerkwoordsvormen

Infinitivo (Infinitief) Gerundio (Deelwoord) Participio (Deelwoord)
Hidratar (Hydrateren) hidratando (hydrateren) hidratado (gehydrateerd)

Hidratar (Hydrateren): Werkwoordvervoegingstabellen

Indicativo (Aantonende wijs) Subjuntivo (Aanvoegende wijs)

Presente 

Spaans Nederlands
yo hidrato ik hydrateer
tú hidratas jij hydrateert
él/ella hidrata hij/zij hydrateert
nosotros/nosotras hidratamos wij hydrateren
vosotros/vosotras hidratáis jullie hydrateren
ellos/ellas hidratan zij hydrateren

Pretérito perfecto 

Spaans Nederlands
yo he/ha/hemos hidratado ik heb gehydrateerd
tú has/habéis hidratado jij hebt gehydrateerd
él/ella ha/habían hidratado hij/zij heeft gehydrateerd
nosotros/nosotras hemos/habían hidratado wij hebben/zij hadden gehydrateerd
vosotros/vosotras habéis/habían hidratado jullie hebben gehydrateerd
ellos/ellas han/habían hidratado zij hadden gehydrateerd

Subjuntivo presente 

Spaans Nederlands
yo hidrate ik hydrateer
tú hidrates jij hydrateert
él/ella hidrate hij/zich hydrateert
nosotros/nosotras hidratemos wij hydrateren
vosotros/vosotras hidratéis jullie hydrateren
ellos/ellas hidraten zij hydrateren

Subjuntivo pretérito perfecto 

Spaans Nederlands
yo haya hidratado ik heb gehydrateerd
tú hayas hidratado jij hebt gehydrateerd
él/ella haya hidratado hij/zij heeft gehydrateerd
nosotros/nosotras hayamos hidratado wij/jullie hebben gehydrateerd
vosotros/vosotras hayáis hidratado jullie hebben gehydrateerd
ellos/ellas hayan hidratado zij hebben gehydrateerd

Pretérito imperfecto 

Spaans Nederlands
yo hidrataba ik hydrateerde
tú hidratabas jij hydrateerde
él/ella hidrataba hij/zij hydrateerde
nosotros/nosotras hidratábamos wij hydrateerden
vosotros/vosotras hidratabais jullie hydrateerden
ellos/ellas hidrataban zij hydrateerden

Pretérito pluscuamperfecto 

Spaans Nederlands
yo me había hidratado ik had me gehydrateerd
tú te habías hidratado jij had gehydrateerd
él/ella se había hidratado hij had zich gehydrateerd
nosotros/nosotras nos habíamos hidratado wij hadden gehydrateerd
vosotros/vosotras os habíais hidratado jullie hadden gehydrateerd
ellos/ellas se habían hidratado zij hadden zich gehydrateerd

Subjuntivo pretérito imperfecto 

Spaans Nederlands
yo hidratara/hidratase ik zou hydrateren
tú hidrataras/hidratases jij zou hydrateren
él/ella hidratara/hidratase hij zou hydrateren
nosotros/nosotras hidratáramos/hidratásemos wij hydrateren
vosotros/vosotras hidratarais/hidrataseis jullie zouden hydrateren
ellos/ellas hidrataran/hidrataseis zij zouden hydrateren

Subjuntivo pluscuamperfecto 

Spaans Nederlands
yo me hubiera/hubiese hidratado ik zou gehydrateerd hebben
tú te hubieras/hubieses hidratado jij zou gehydrateerd hebben
él/ella se hubiera/hubiese hidratado hij zou zich gehydrateerd hebben
nosotros/nosotras nos hubiéramos/hubiésemos hidratado wij zouden gehydrateerd hebben
vosotros/vosotras os hubierais/hubieseis hidratado jullie zouden gehydrateerd hebben
ellos/ellas se hubieran/hubiesen hidratado zij zouden gehydrateerd hebben

Pretérito indefinido 

Spaans Nederlands
yo hidraté ik hydrateerde
tú hidrataste jij hydrateerde
él/ella hidrató hij/zij hydrateerde
nosotros/nosotras hidratamos wij hydrateerden
vosotros/vosotras hidratasteis jullie hydrateerden
ellos/ellas hidrataron zij hydrateerden

Pretérito anterior 

Spaans Nederlands
yo hube hidratado ik had gehydrateerd
tú hubiste hidratado jij had gehydrateerd
él/ella hubo hidratado hij heeft gehydrateerd
nosotros/nosotras hubimos hidratado wij hadden gehydrateerd
vosotros/vosotras hubisteis hidratado jullie hadden gehydrateerd
ellos/ellas hubieron hidratado zij hadden gehydrateerd

Subjuntivo futuro simple 

Spaans Nederlands
yo hidrare ik zal hydrateren
tú hidrases jij zou hydrateren
él/ella hidrare hij/zij zou hydrateren
nosotros/nosotras hidráremos wij zouden hydrateren
vosotros/vosotras hidrareis jullie zouden hydrateren
ellos/ellas hidraren zij zouden hydrateren

Subjuntivo futuro perfecto 

Spaans Nederlands
yo me hubiere hidratado ik zou gehydrateerd zijn
tú te hubieres hidratado jij zou gehydrateerd zijn
él/ella se hubiere hidratado hij/zij zou gehydrateerd zijn
nosotros/nosotras nos hubiéremos hidratado wij zouden ons gehydrateerd hebben
vosotros/vosotras os hubiereis hidratado jullie zullen gehydrateerd hebben
ellos/ellas se hubieren hidratado zij zouden gehydrateerd hebben

Futuro simple 

Spaans Nederlands
yo hidrataré ik zal hydrateren
tú hidratarás jij zult hydrateren
él/ella hidratará hij/zij zal hydrateren
nosotros/nosotras hidrataremos wij zullen hydrateren
vosotros/vosotras hidrataréis jullie zullen hydrateren
ellos/ellas hidratarán zij zullen hydrateren

Futuro perfecto 

Spaans Nederlands
yo me habré hidratado ik zal me gehydrateerd hebben
tú te habrás hidratado jij zult gehydrateerd zijn
él/ella se habrá hidratado Hij/zij zal zich hebben gehydrateerd
nosotros/nosotras nos habremos hidratado wij zullen ons hebben gehydrateerd
vosotros/vosotras os habréis hidratado jullie zullen gehydrateerd zijn
ellos/ellas se habrán hidratado zij zullen gehydrateerd zijn
Imperativo (Imperatief)

Imperativo 

Spaans Nederlands
¡Hidrátate! Hydrateer je!
¡Hidrátese! Hydrateer!
¡Hidratémonos! Laten we hydrateren!
¡Hidrataos! hydreer
¡Hidrátense! Hydrateer jullie!

Imperativo negativo 

Spaans Nederlands
No te hidrates! Hydrateer je niet!
No se hidrate! Hij/zij hydrateer niet!
No nos hidratemos! Laten we ons niet hydrateren
No os hidratéis! Jullie moeten niet hydrateren
No se hidraten! Jullie moeten niet hydrateren

Condicional simple 

Spaans Nederlands
yo hidrataría ik zou hydrateren
tú hidratarías jij zou hydrateren
él/ella hidrataría hij/zij zou hydrateren
nosotros/nosotras hidrataríamos wij zouden hydrateren
vosotros/vosotras hidrataríais jullie zouden hydrateren
ellos/ellas hidratarían zij zouden hydrateren

Condicional perfecto 

Spaans Nederlands
yo me habría hidratado ik zou me hebben gehydrateerd
tú te habrías hidratado jij zou gehydrateerd zijn
él/ella se habría hidratado hij zou zich hebben gehydrateerd
nosotros/nosotras nos habríamos hidratado wij zouden ons gehydrateerd hebben
vosotros/vosotras os habríais hidratado jullie zouden gehydrateerd hebben
ellos/ellas se habrían hidratado zij zouden zich gehydrateerd hebben

Tegenwoordige en toekomstige tijden: A1

Oefening: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder.

1. Hij zal zich hydrateren na de yogales.
Él se hidratará después de la clase de yoga.
2. Zij hydrateren altijd voor het tussendoortje.
Ellas hidratan siempre antes de la merienda.
3. Je hydrateert goed nadat je aan sport hebt gedaan.
Tú hidratas bien después de practicar un deporte.
4. Wij hydrateren het wekelijkse menu met gezonde ingrediënten.
Nosotras hidratamos el menú semanal con ingredientes saludables.
5. Jullie zullen het lichaam hydrateren voor de activiteit van de dag.
Hidrataréis el cuerpo antes de la actividad del día.

Basis verleden tijd (A2/B1)

Oefening: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder.

1. Je hydrateerde goed om gezond te blijven.
Tú hidratabas bien para estar sano.
2. Gisteren hydrateerde ik mijn huid met gezonde crème.
Ayer hidraté mi piel con crema saludable.
3. We hebben ons lichaam gehydrateerd na de yogales.
Hidratamos nuestro cuerpo después de la clase de yoga.
4. Jullie hebben je huid gelijkmatig gehydrateerd.
Habéis hidratado vuestra piel equilibradamente.
5. Zij hydrateerden na de typische voetbalwedstrijd.
Ellos hidrataron después del partido de fútbol típico.

Basis subjunctief oefeningen: B1

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies het juiste werkwoord en de juiste tijd.

Toon vertaling Toon antwoorden

hidratemos, hidraten, hidrate, hidratéis, hidrataras

1.
Es esencial que ... durante el entrenamiento.
(Het is essentieel dat we tijdens de training hydrateren.)
2.
Deberías ... antes del deporte.
(Je zou jezelf moeten hydrateren vóór het sporten.)
3.
Es necesario que ... para una dieta equilibrada.
(Het is noodzakelijk dat zij hydrateren voor een evenwichtig dieet.)
4.
Sugiero que ... antes de salir.
(Ik stel voor dat jullie je hydrateren voordat jullie vertrekken.)
5.
Recomiendo que ... después de hacer deporte.
(Ik raad aan te hydrateren na het sporten.)

Gevorderde oefeningen: C1/C2

Oefening: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder.

1. Hij zou gehydrateerd zijn geweest voordat hij ging sporten.
Se hubiese hidratado antes del deporte.
2. Het is goed dat je je met water hebt gehydrateerd.
Es bueno que hayas hidratado con agua.
3. Je zou je gehydrateerd hebben na het tussendoortje.
Te habrías hidratado después de merendar.
4. Jullie hadden je gehydrateerd voor het wekelijkse menu.
Hubisteis hidratado antes del menú semanal.
5. Hopelijk hebben jullie je goed gehydrateerd voor de excursie.
Ojalá hayáis hidratado bien para la excursión.