Hacer (doen) - Pretérito perfecto, indicativo (Voltooid tegenwoordige tijd, aantonende wijs) Delen Gekopieerd!

Hacer - Vervoeging van doen in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de voltooid tegenwoordige tijd, aantonende wijs (Pretérito perfecto, indicativo).
Pretérito perfecto, indicativo (Voltooid tegenwoordige tijd, aantonende wijs)
Alle vervoegingen en tijden: Hacer (doen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Lesprogramma: Spaanse les - Rutinas diarias (Dagelijkse routines)
Vervoeging van hacer in Pretérito perfecto
Spaans | Nederlands |
---|---|
yo he hecho | ik heb gedaan |
tú has hecho | jij hebt gedaan |
él/ella ha hecho | hij heeft gedaan |
nosotros/nosotras hemos hecho | wij hebben gedaan |
vosotros/vosotras habéis hecho | jullie hebben gedaan |
ellos/ellas han hecho | zij hebben gedaan |
Voorbeeldzinnen
Spaans | Nederlands |
---|---|
He hecho la maleta para el viaje. | Ik heb de koffer ingepakt voor de reis. |
¿Has hecho la mochila para la excursión? | Heb jij de rugzak voor de excursie gedaan? |
Él ha hecho su equipaje esta mañana. | Hij heeft vanmorgen zijn koffers gepakt. |
Hemos hecho la lista de la ropa interior. | We hebben de lijst met het ondergoed gemaakt. |
Habéis hecho las compras para llenar la mochila. | Hebben jullie de boodschappen gedaan om de rugzak te vullen? |
Ellas han hecho la reserva para irse de vacaciones. | Zij hebben de reservering gemaakt om op vakantie te gaan. |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
han hecho, habéis hecho, ha hecho, hemos hecho, has hecho, he hecho
1.
¿... la mochila para la excursión?
(Heb je de rugzak al ingepakt voor het uitstapje?)
2.
Ellas ... la reserva para irse de vacaciones.
(Zij hebben de reservering gemaakt om op vakantie te gaan.)
3.
... la lista de la ropa interior.
(We hebben de lijst met het ondergoed gemaakt.)
4.
Él ... su equipaje esta mañana.
(Hij heeft vanmorgen zijn koffers gepakt.)
5.
... la maleta para el viaje.
(Ik heb de koffer ingepakt voor de reis.)
6.
... las compras para llenar la mochila.
(Hebben jullie de boodschappen gedaan om de rugzak te vullen?)