Hacer (doen) - Pretérito perfecto, indicativo (Voltooid tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

 Hacer (doen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Hacer - Vervoeging van doen in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de voltooid tegenwoordige tijd, aantonende wijs (Pretérito perfecto, indicativo).

Pretérito perfecto, indicativo (Voltooid tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Hacer (doen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - Rutinas diarias (Dagelijkse routines)

Vervoeging van hacer in Pretérito perfecto

Spaans Nederlands
yo he hecho ik heb gedaan
tú has hecho jij hebt gedaan
él/ella ha hecho hij heeft gedaan
nosotros/nosotras hemos hecho wij hebben gedaan
vosotros/vosotras habéis hecho jullie hebben gedaan
ellos/ellas han hecho zij hebben gedaan

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
He hecho la maleta para el viaje. Ik heb de koffer ingepakt voor de reis.
¿Has hecho la mochila para la excursión? Heb jij de rugzak voor de excursie gedaan?
Él ha hecho su equipaje esta mañana. Hij heeft vanmorgen zijn koffers gepakt.
Hemos hecho la lista de la ropa interior. We hebben de lijst met het ondergoed gemaakt.
Habéis hecho las compras para llenar la mochila. Hebben jullie de boodschappen gedaan om de rugzak te vullen?
Ellas han hecho la reserva para irse de vacaciones. Zij hebben de reservering gemaakt om op vakantie te gaan.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

han hecho, habéis hecho, ha hecho, hemos hecho, has hecho, he hecho

1.
¿... la mochila para la excursión?
(Heb je de rugzak al ingepakt voor het uitstapje?)
2.
Ellas ... la reserva para irse de vacaciones.
(Zij hebben de reservering gemaakt om op vakantie te gaan.)
3.
... la lista de la ropa interior.
(We hebben de lijst met het ondergoed gemaakt.)
4.
Él ... su equipaje esta mañana.
(Hij heeft vanmorgen zijn koffers gepakt.)
5.
... la maleta para el viaje.
(Ik heb de koffer ingepakt voor de reis.)
6.
... las compras para llenar la mochila.
(Hebben jullie de boodschappen gedaan om de rugzak te vullen?)