Hablar (spreken) - Pretérito perfecto, indicativo (Voltooid tegenwoordige tijd, aantonende wijs) Delen Gekopieerd!

Hablar - Vervoeging van spreken in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de voltooide tegenwoordige tijd, aantonende wijs (Pretérito perfecto, indicativo).
Pretérito perfecto, indicativo (Voltooid tegenwoordige tijd, aantonende wijs)
Alle vervoegingen en tijden: Hablar (spreken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Lesprogramma: Spaanse les - Pasiones pendientes (Wachten op passies)
Vervoeging van spreken in de voltooid tegenwoordige tijd
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) he hablado | ik heb gesproken |
(tú) has hablado | jij hebt gesproken |
(él/ella) ha hablado | hij/zij heeft gesproken |
(nosotros/nosotras) hemos hablado | wij hebben gesproken |
(vosotros/vosotras) habéis hablado | jullie hebben gesproken |
(ellos/ellas) han hablado | zij hebben gesproken |
Voorbeeldzinnen
Spaans | Nederlands |
---|---|
He hablado con el camarero sobre el menú. | Ik heb met de ober gesproken over het menu. |
Has hablado para reservar mesa en el restaurante. | Jij hebt gesproken om een tafel in het restaurant te reserveren. |
Ha hablado del postre que quiere tomar. | Hij/zij heeft gesproken over het toetje dat hij/zij wil nemen. |
Hemos hablado de la bebida que queremos pedir. | Wij hebben gesproken over het drankje dat wij willen bestellen. |
Habéis hablado con el bar para la reserva. | Jullie hebben met de bar gesproken voor de reservering. |
Han hablado para dejar una propina al camarero. | Zij hebben gesproken om de ober een fooi te geven. |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
he hablado, has hablado, ha hablado, hemos hablado, habéis hablado, han hablado
1.
... con el bar para la reserva.
(Jullie hebben met de bar gesproken voor de reservering.)
2.
... del postre que quiere tomar.
(Hij/zij heeft gesproken over het toetje dat hij/zij wil nemen.)
3.
... de la bebida que queremos pedir.
(Wij hebben gesproken over het drankje dat wij willen bestellen.)
4.
... con el camarero sobre el menú.
(Ik heb met de ober gesproken over het menu.)
5.
... para reservar mesa en el restaurante.
(Jij hebt gesproken om een tafel in het restaurant te reserveren.)
6.
... para dejar una propina al camarero.
(Zij hebben gesproken om de ober een fooi te geven.)