Estar (zijn) - Subjuntivo presente, subjuntivo (Aanvoegende wijs tegenwoordige tijd, aanvoegende wijs)

 Estar (zijn) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Estar - Vervoeging van zijn in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de aanvoegende wijs, conjunctief (Subjuntivo presente, subjuntivo).

Subjuntivo presente, subjuntivo (Aanvoegende wijs tegenwoordige tijd, aanvoegende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Estar (zijn) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - Saludos y despedidas (Groeten en afscheid)

Vervoeging van estar in subjuntivo presente

Spaans Nederlands
(yo) esté ik ben
(tú) estés jij bent
(él/ella) esté hij/zij is
(nosotros/nosotras) estemos wij zijn
(vosotros/vosotras) estéis jullie zijn
(ellos/ellas) estén zij zijn

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
Espero que yo esté conectado a la videollamada. Ik hoop dat ik verbonden ben met de videogesprek.
Deseo que tú estés presente en el teletrabajo. Ik wens dat jij aanwezig bent bij het telewerken.
Es importante que él esté listo con el equipamiento. Het is belangrijk dat hij klaar is met de uitrusting.
Esperamos que nosotros estemos juntos en la plataforma digital. Wij hopen dat wij samen op het digitale platform zijn.
Quiero que vosotros estéis disponibles para la conexión remota. Ik wil dat jullie beschikbaar zijn voor de remote verbinding.
Es necesario que ellas estén preparadas para la reunión presencial. Het is noodzakelijk dat zij voorbereid zijn voor de fysieke vergadering.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

estéis, estés, estemos, estén, esté

1.
Espero que yo ... conectado a la videollamada.
(Ik hoop dat ik verbonden ben met de videogesprek.)
2.
Deseo que tú ... presente en el teletrabajo.
(Ik wens dat jij aanwezig bent bij het telewerken.)
3.
Es importante que él ... listo con el equipamiento.
(Het is belangrijk dat hij klaar is met de uitrusting.)
4.
Esperamos que nosotros ... juntos en la plataforma digital.
(Wij hopen dat wij samen op het digitale platform zijn.)
5.
Quiero que vosotros ... disponibles para la conexión remota.
(Ik wil dat jullie beschikbaar zijn voor de remote verbinding.)
6.
Es necesario que ellas ... preparadas para la reunión presencial.
(Het is noodzakelijk dat zij voorbereid zijn voor de fysieke vergadering.)