Estar (zijn) - Pretérito perfecto, indicativo (Voltooid tegenwoordige tijd, aantonende wijs) Delen Gekopieerd!

Estar - Vervoeging van zijn in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de voltooid tegenwoordige tijd, indicatieve wijs (Pretérito perfecto, indicativo).
Pretérito perfecto, indicativo (Voltooid tegenwoordige tijd, aantonende wijs)
Alle vervoegingen en tijden: Estar (zijn) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Lesprogramma: Spaanse les - Saludos y despedidas (Groeten en afscheid)
Conjugatie van zijn in Pretérito perfecto
Spaans | Nederlands |
---|---|
yo he estado | ik ben geweest |
tú has estado | jij bent geweest |
él/ella ha estado | hij is geweest |
nosotros/nosotras hemos estado | wij zijn geweest |
vosotros/vosotras habéis estado | jullie zijn geweest |
ellos/ellas han estado | zij hebben geweest |
Voorbeeldzinnen
Spaans | Nederlands |
---|---|
He estado en el gimnasio hoy. | Ik ben vandaag in de sportschool geweest. |
Has estado jugando al tenis. | Je hebt tennis gespeeld. |
Ha estado corriendo en el parque. | Hij heeft in het park gerend. |
Hemos estado practicando natación. | We hebben gezwommen geoefend. |
Habéis estado aprendiendo karate. | Jullie hebben karate geleerd. |
Han estado haciendo ciclismo en la montaña. | Ze hebben op de berg gefietst. |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
hemos estado, he estado, ha estado, has estado, habéis estado, han estado
1.
... en el gimnasio hoy.
(Ik ben vandaag in de sportschool geweest.)
2.
... jugando al tenis.
(Je hebt tennis gespeeld.)
3.
... aprendiendo karate.
(Jullie hebben karate geleerd.)
4.
... practicando natación.
(We hebben gezwommen geoefend.)
5.
... corriendo en el parque.
(Hij heeft in het park gerend.)
6.
... haciendo ciclismo en la montaña.
(Ze hebben op de berg gefietst.)