Estar (zijn) - Pretérito perfecto, indicativo (Voltooid tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

 Estar (zijn) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Estar - Vervoeging van zijn in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de voltooid tegenwoordige tijd, indicatieve wijs (Pretérito perfecto, indicativo).

Pretérito perfecto, indicativo (Voltooid tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Estar (zijn) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - Saludos y despedidas (Groeten en afscheid)

Conjugatie van zijn in Pretérito perfecto

Spaans Nederlands
(yo) he estado ik ben geweest
(tú) has estado jij bent geweest
(él/ella) ha estado hij/zij is geweest
(nosotros/nosotras) hemos estado wij zijn geweest
(vosotros/vosotras) habéis estado jullie zijn geweest
(ellos/ellas) han estado zij zijn geweest

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
He estado en el gimnasio hoy. Ik ben vandaag in de sportschool geweest.
Has estado jugando al tenis. Je hebt tennis gespeeld.
Ha estado corriendo en el parque. Hij heeft in het park gerend.
Hemos estado practicando natación. We hebben gezwommen geoefend.
Habéis estado aprendiendo karate. Jullie hebben karate geleerd.
Han estado haciendo ciclismo en la montaña. Ze hebben op de berg gefietst.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

hemos estado, he estado, ha estado, has estado, habéis estado, han estado

1.
... en el gimnasio hoy.
(Ik ben vandaag in de sportschool geweest.)
2.
... jugando al tenis.
(Je hebt tennis gespeeld.)
3.
... aprendiendo karate.
(Jullie hebben karate geleerd.)
4.
... practicando natación.
(We hebben gezwommen geoefend.)
5.
... corriendo en el parque.
(Hij heeft in het park gerend.)
6.
... haciendo ciclismo en la montaña.
(Ze hebben op de berg gefietst.)