Estar (zijn) - Condicional simple, indicativo (Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd, aantonende wijs) Delen Gekopieerd!
Estar - Vervoeging van estar in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de voorwaardelijke wijs, indicatieve tijd (Condicional simple, indicativo).
Condicional simple, indicativo (Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd, aantonende wijs)
Alle vervoegingen en tijden: Estar (zijn) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Lesprogramma: Spaanse les - Saludos y despedidas (Groeten en afscheid)
Vervoeging van zijn in de Voorwaardelijke wijs
| Spaans | Nederlands |
|---|---|
| (yo) estaría | ik zou zijn |
| (tú) estarías | jij zou zijn |
| (él/ella) estaría | hij/zij zou zijn |
| (nosotros/nosotras) estaríamos | wij zouden zijn |
| (vosotros/vosotras) estaríais | jullie zouden zijn |
| (ellos/ellas) estarían | zij zouden zijn |
Voorbeeldzinnen
| Spaans | Nederlands |
|---|---|
| Yo estaría de vacaciones en la playa. | Ik zou op vakantie zijn op het strand. |
| Tú estarías feliz con tu nuevo trabajo. | Jij zou blij zijn met je nieuwe baan. |
| Él estaría interesado en viajar pronto. | Hij zou geïnteresseerd zijn om binnenkort te reizen. |
| Nosotros estaríamos planeando un viaje grande. | Wij zouden een grote reis aan het plannen zijn. |
| Vosotros estaríais pensando en cambiar de casa. | jullie zouden eraan denken om van huis te veranderen. |
| Ellos estarían soñando con un futuro mejor. | Zij zouden dromen van een betere toekomst. |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
estaríais, estaríamos, estaría, estarían, estarías
1.
Él ... interesado en viajar pronto.
(Hij zou geïnteresseerd zijn om binnenkort te reizen.)
2.
Tú ... feliz con tu nuevo trabajo.
(Jij zou blij zijn met je nieuwe baan.)
3.
Yo ... de vacaciones en la playa.
(Ik zou op vakantie zijn op het strand.)
4.
Nosotros ... planeando un viaje grande.
(Wij zouden een grote reis aan het plannen zijn.)
5.
Vosotros ... pensando en cambiar de casa.
(Jullie zouden eraan denken om van huis te veranderen.)
6.
Ellos ... soñando con un futuro mejor.
(Zij zouden dromen van een betere toekomst.)