Describir (beschrijven) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen Delen Gekopieerd!
Vervoeging van describir (beschrijven) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:
Niveau: A2
Module 3: Planes para el fin de semana (Weekendplannen)
Les 23: Direcciones del viento (Windrichtingen)
Basiswerkwoordsvormen
Infinitivo (Infinitief) | Gerundio (Deelwoord) | Participio (Deelwoord) |
---|---|---|
Describir (beschrijven) | Describiendo (beschrijvend) | Descrito (beschreven) |
Describir (beschrijven): Werkwoordvervoegingstabellen
Indicativo (Aantonende wijs) | Subjuntivo (Aanvoegende wijs) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
PresenteDelen Gekopieerd!
|
Pretérito perfectoDelen Gekopieerd!
|
Subjuntivo presenteDelen Gekopieerd!
|
Subjuntivo pretérito perfectoDelen Gekopieerd!
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Pretérito imperfectoDelen Gekopieerd!
|
Pretérito pluscuamperfectoDelen Gekopieerd!
|
Subjuntivo pretérito imperfectoDelen Gekopieerd!
|
Subjuntivo pluscuamperfectoDelen Gekopieerd!
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Pretérito indefinidoDelen Gekopieerd!
|
Pretérito anteriorDelen Gekopieerd!
|
Subjuntivo futuro simpleDelen Gekopieerd!
|
Subjuntivo futuro perfectoDelen Gekopieerd!
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Futuro simpleDelen Gekopieerd!
|
Futuro perfectoDelen Gekopieerd!
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Condicional simpleDelen Gekopieerd!
|
Condicional perfectoDelen Gekopieerd!
|
Tegenwoordige en toekomstige tijden: A1
Oefening: Vertaal en maak zinnen
Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder.
1.
jullie zullen de reisbureau tijdens de reis beschrijven.
Describiréis la agencia de viajes durante el viaje.
2.
Jullie beschrijven het landschap vanuit het vliegtuig.
Vosotros describís el paisaje desde el avión.
3.
Jij zult de koe op de boerderij beschrijven.
Describirás la vaca en la granja.
4.
Ik zal de eik beschrijven tijdens de excursie.
Describiré el roble en la excursión.
5.
Hij beschrijft de inhoud van de koffer voordat hij reist.
Él describe el contenido de la maleta antes de viajar.
Basis verleden tijd (A2/B1)
Oefening: Vertaal en maak zinnen
Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder.
1.
Ik beschreef het fascinerende Afrikaanse oerwoud.
Describí la selva africana fascinante.
2.
Hij beschreef de wilde Afrikaanse leeuw.
Describió el león africano salvaje.
3.
Ik beschreef het probleem aan de receptionist.
Yo describía el problema al recepcionista.
4.
Jij beschreef het landschap met details.
Tú describías el paisaje con detalles.
5.
Ze beschreven de uil en de arend samen.
Describieron el búho y el águila juntos.
Basis subjunctief oefeningen: B1
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies het juiste werkwoord en de juiste tijd.
describierais/describieseis, describan, describiera/describiese, describiéramos/describiésemos, describa
1.
Es mejor que ... todas las actividades incluidas en la pensión completa.
(Het is beter dat zij alle activiteiten beschrijven die zijn inbegrepen in volpension.)
2.
Si él/ella ... el vuelo, todos se sentirían más seguros.
(Als hij/zij de vlucht zou beschrijven, zouden allen zich veiliger voelen.)
3.
Es importante que ... los lugares turísticos que visitaron.
(Het is belangrijk dat hij de toeristische plekken beschrijft die ze hebben bezocht.)
4.
Si vosotros/vosotras ... la oficina de turismo, ayudaríais a los turistas.
(Als jullie het VVV-kantoor zouden beschrijven, zouden jullie de toeristen helpen.)
5.
Si nosotros/nosotras ... el albergue, conseguiríamos más visitas.
(Als wij het hostel zouden beschrijven, zouden we meer bezoekers krijgen.)
Gevorderde oefeningen: C1/C2
Oefening: Vertaal en maak zinnen
Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder.
1.
Jullie hadden de toeristische plaatsen bij het toeristenbureau beschreven.
Vosotros hubisteis descrito los lugares turísticos en la oficina de turismo.
2.
Misschien hebben jullie de sleutel verkeerd beschreven.
Tal vez hayáis descrito mal la llave.
3.
Wij zouden de tweepersoonskamer hebben beschreven, maar we zagen de informatie niet.
Nosotros habríamos descrito la habitación doble, pero no vimos la información.
4.
Hij zou de zonnebloem op de reis beschreven hebben.
Él habría descrito el girasol en el viaje.
5.
Hopelijk hebben zij de service goed beschreven.
Ojalá hayan descrito bien el servicio.