Dar (geven) - Pretérito indefinido, indicativo (Onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs)

 Dar (geven) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Dar - Vervoeging van geven in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de eenvoudige verleden tijd, aantonende wijs (Pretérito indefinido, indicativo).

Pretérito indefinido, indicativo (Onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Dar (geven) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - Pedir y dar direcciones. (Routebeschrijving vragen en geven)

Vervoeging van dar in Pretérito indefinido

Spaans Nederlands
(yo) di ik gaf
(tú) diste jij gaf
(él/ella) dio hij/zij gaf
(nosotros/nosotras) dimos wij gaven
(vosotros/vosotras) disteis jullie gaven
(ellos/ellas) dieron zij gaven

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
Di la tarta de chocolate a María. Geef de chocoladetaart aan María.
Diste un ramo de flores bonito. Je gaf een mooie bos bloemen.
Él dio una rosa en la tienda. Hij gaf een roos in de winkel.
Dimos margaritas en la floristería. We gaven margrieten in de bloemenwinkel.
Disteis el tulipán a la profesora. Jullie gaven de tulp aan de lerares.
Ellos dieron un regalo en la papelería. Zij gaven een cadeau in de kantoorboekhandel.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

di, diste, dio, dimos, disteis, dieron

1.
Él ... una rosa en la tienda.
(Hij gaf een roos in de winkel.)
2.
... el tulipán a la profesora.
(Jullie gaven de tulp aan de lerares.)
3.
... la tarta de chocolate a maría.
(Geef de chocoladetaart aan María.)
4.
... margaritas en la floristería.
(We gaven margrieten in de bloemenwinkel.)
5.
... un ramo de flores bonito.
(Je gaf een mooie bos bloemen.)
6.
Ellos ... un regalo en la papelería.
(Zij gaven een cadeau in de kantoorboekhandel.)