Dar (geven) - Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

 Dar (geven) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Dar - Vervoeging van geven in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige, indicatieve tijd (Presente, indicativo).

Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Dar (geven) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - Pedir y dar direcciones. (Routebeschrijving vragen en geven)

Vervoeging van geven in de tegenwoordige tijd

Spaans Nederlands
(yo) doy ik geef
(tú) das jij geeft
(él/ella) da hij/zij geeft
(nosotros/nosotras) damos wij geven
(vosotros/vosotras) dais jullie geven
(ellos/ellas) dan zij geven

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
Yo doy mi número de teléfono a mis amigos. Ik geef mijn telefoonnummer aan mijn vrienden.
Tú das la dirección electrónica para contactar. Jij geeft het e-mailadres om contact op te nemen.
Él da su código postal en el formulario. Hij geeft zijn postcode op het formulier.
Nosotros damos el lugar de nacimiento al médico. Wij geven de geboorteplaats aan de arts.
Vosotros dais el correo electrónico para la entrevista. Jullie geven het e-mailadres voor het interview.
Ellos dan la fecha de nacimiento en la escuela. Zij geven de geboortedatum op school.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

damos, das, da, dais, doy, dan

1.
Yo ... mi número de teléfono a mis amigos.
(Ik geef mijn telefoonnummer aan mijn vrienden.)
2.
Tú ... la dirección electrónica para contactar.
(Jij geeft het e-mailadres om contact op te nemen.)
3.
Ellos ... la fecha de nacimiento en la escuela.
(Zij geven de geboortedatum op school.)
4.
Nosotros ... el lugar de nacimiento al médico.
(Wij geven de geboorteplaats aan de arts.)
5.
Vosotros ... el correo electrónico para la entrevista.
(Jullie geven het e-mailadres voor het interview.)
6.
Él ... su código postal en el formulario.
(Hij geeft zijn postcode op het formulier.)