10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

Crear (maken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vervoeging van crear (maken) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

 Crear (maken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A2

Module 5: Planes para el futuro (Toekomstplannen)

Les 33: Planes familiares (Gezinsplannen)

Basiswerkwoordsvormen

Infinitivo (Infinitief) Gerundio (Deelwoord) Participio (Deelwoord)
Crear (Maken) Creando (creërend) Creado (gemaakt)

Crear (Maken): Werkwoordvervoegingstabellen

Indicativo (Aantonende wijs) Subjuntivo (Aanvoegende wijs)

Presente (Tegenwoordige tijd)

Oefeningen en voorbeeldzinnen
  • yo creo ik maak
  • tú creas jij maakt
  • él/ella crea hij/zij maakt
  • nosotros/nosotras creamos wij maken
  • vosotros/vosotras creáis jullie maken
  • ellos/ellas crean zij maken

Pretérito perfecto (Voltooid tegenwoordige tijd)

Oefeningen en voorbeeldzinnen
  • yo he creado ik heb gemaakt
  • tú has creado jij hebt gemaakt
  • él/ella ha creado hij/zij heeft gemaakt
  • nosotros/nosotras hemos creado wij hebben gemaakt
  • vosotros/vosotras habéis creado jullie hebben gemaakt
  • ellos/ellas han creado zij hebben gemaakt

Subjuntivo presente (Aanvoegende wijs tegenwoordige tijd)

Oefeningen en voorbeeldzinnen
  • yo cree ik maak
  • tú crees jij maakt
  • él/ella cree hij maakt
  • nosotros/nosotras creemos wij maken
  • vosotros/vosotras creéis jullie maken
  • ellos/ellas creen zij maken

Subjuntivo pretérito perfecto (Voltooid verleden toekomende tijd)

Oefeningen en voorbeeldzinnen
  • yo haya creado ik heb gemaakt
  • tú hayas creado jij hebt gemaakt
  • él/ella haya creado hij/zij heeft gemaakt
  • nosotros/nosotras hayamos creado wij hebben gemaakt
  • vosotros/vosotras hayáis creado jullie hebben gemaakt
  • ellos/ellas hayan creado zij hebben gemaakt

Pretérito imperfecto (Onvoltooid verleden tijd)

Oefeningen en voorbeeldzinnen
  • yo creaba ik maakte
  • tú creabas jij maakte
  • él/ella creaba hij/zij maakte
  • nosotros/nosotras creábamos wij maakten
  • vosotros/vosotras creabais jullie maakten
  • ellos/ellas creaban zij maakten

Pretérito pluscuamperfecto (Voltooid verleden tijd)

Oefeningen en voorbeeldzinnen
  • yo había creado ik had gemaakt
  • tú habías creado jij had gemaakt
  • él/ella había creado hij/zij had gemaakt
  • nosotros/nosotras habíamos creado wij hadden gemaakt
  • vosotros/vosotras habíais creado jullie hadden gemaakt
  • ellos/ellas habían creado zij hadden gemaakt

Subjuntivo pretérito imperfecto (Onvoltooid verleden conjunctief)

Oefeningen en voorbeeldzinnen
  • yo creara/crease ik maakte
  • tú crearás/creases jij zou maken
  • él/ella creara/crease hij zou maken
  • nosotros/nosotras creáramos/creásemos wij zouden maken
  • vosotros/vosotras crearais/creaseis jullie zouden maken
  • ellos/ellas crearan/creasen zij maakten

Subjuntivo pluscuamperfecto (Voltooid verleden tijd (aanvoegende wijs))

Oefeningen en voorbeeldzinnen
  • yo hubiera/hubiese creado ik zou hebben gemaakt
  • tú hubieras/hubieses creado jij zou hebben gemaakt
  • él/ella hubiera/hubiese creado hij zou hebben gemaakt
  • nosotros/nosotras hubiéramos/hubiésemos creado wij zouden hebben gemaakt
  • vosotros/vosotras hubierais/hubieseis creado jullie zouden hebben gemaakt
  • ellos/ellas hubieran/hubiesen creado zij zouden hebben gemaakt

Pretérito indefinido (Onvoltooid verleden tijd)

Oefeningen en voorbeeldzinnen
  • yo creé ik maakte
  • tú creaste jij maakte
  • él/ella creó hij/zij maakte
  • nosotros/nosotras creamos wij maakten
  • vosotros/vosotras creasteis jullie maakten
  • ellos/ellas crearon zij maakten

Pretérito anterior (Verleden tijd voltooid)

Oefeningen en voorbeeldzinnen
  • yo hube creado ik had gemaakt
  • tú hubiste creado jij had gemaakt
  • él/ella hubo creado hij/zij had gemaakt
  • nosotros/nosotras hubimos creado wij hadden gemaakt
  • vosotros/vosotras hubisteis creado jullie hadden gemaakt
  • ellos/ellas hubieron creado zij hadden gemaakt

Subjuntivo futuro simple (Toekomende tijd in de aanvoegende wijs)

Oefeningen en voorbeeldzinnen
  • yo creare ik zal maken
  • tú creares jij zult maken
  • él/ella creare hij zal maken
  • nosotros/nosotras creáremos wij zullen maken
  • vosotros/vosotras creareis jullie zullen maken
  • ellos/ellas crearen zij zouden maken

Subjuntivo futuro perfecto (Voltooid tegenwoordige toekomende tijd)

Oefeningen en voorbeeldzinnen
  • yo hubiere creado ik zou gemaakt hebben
  • tú hubieres creado jij zult gemaakt hebben
  • él/ella hubiere creado hij/zij zou hebben gemaakt
  • nosotros/nosotras hubiéremos creado wij zouden gemaakt hebben
  • vosotros/vosotras hubiereis creado jullie zullen gemaakt hebben
  • ellos/ellas hubieren creado zij zouden gemaakt hebben

Futuro simple (Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd)

Oefeningen en voorbeeldzinnen
  • yo crear ik zal maken
  • tú crearás jij zult maken
  • él/ella creará hij/zij zal maken
  • nosotros/nosotras crearemos wij zullen maken
  • vosotros/vosotras crearéis jullie zullen maken
  • ellos/ellas crearán zij zullen maken

Futuro perfecto (Voltooid toekomende tijd)

Oefeningen en voorbeeldzinnen
  • yo habré creado ik zal hebben gemaakt
  • tú habrás creado jij zal gemaakt hebben
  • él/ella habrá creado hij zal hebben gemaakt
  • nosotros/nosotras habremos creado wij zullen hebben gemaakt
  • vosotros/vosotras habréis creado jullie zullen gemaakt hebben
  • ellos/ellas habrán creado zij zullen hebben gemaakt
Imperativo (Imperatief)

Imperativo (Gebiedende wijs)

Oefeningen en voorbeeldzinnen
  • Crea! maak
  • Cree! Hij maak!
  • Creamos! Laten we maken!
  • Cread! jullie maken
  • Creen! zij maken

Imperativo negativo (Gebiedende wijs negatief)

Oefeningen en voorbeeldzinnen
  • N/A jij maakt niet
  • ¡No crees! Hij moet niet maken
  • ¡No cree! wij maken niet
  • ¡No creemos! jullie maken niet
  • ¡No creéis! zij maken niet

Condicional simple (Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd)

Oefeningen en voorbeeldzinnen
  • yo crearía ik zou maken
  • tú crearías jij zou maken
  • él/ella crearía hij/zij zou maken
  • nosotros/nosotras crearíamos wij zouden maken
  • vosotros/vosotras crearíais jullie zouden maken
  • ellos/ellas crearían zij zouden maken

Condicional perfecto (Voltooid conditioneel)

Oefeningen en voorbeeldzinnen
  • yo habría creado ik zou hebben gemaakt
  • tú habrías creado jij zou hebben gemaakt
  • él/ella habría creado hij/zij zou hebben gemaakt
  • nosotros/nosotras habríamos creado wij zouden hebben gemaakt
  • vosotros/vosotras habríais creado jullie zouden hebben gemaakt
  • ellos/ellas habrían creado zij/hun zouden hebben gemaakt

Tegenwoordige en toekomstige tijden: A1

Oefening: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.

1. jij maakt een sculptuur.
Tú creas una escultura.
2. Ik zal een lied maken voor de les.
Yo crearé una canción para la clase.
3. Zij maken een heel mooie foto.
Ellos crean una fotografía muy bonita.
4. Ik maak een lied.
Yo creo una canción.
5. Jij zult een gedicht maken over de natuur.
Tú crearás un poema sobre la naturaleza.

Basis verleden tijd (A2/B1)

Oefening: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.

1. Zij maakten plannen om verschillende toeristische plaatsen te bezoeken.
Ellos creaban planes para visitar diferentes lugares turísticos.
2. Jullie hebben een werk gemaakt voor de bloemenwinkel.
Vosotros habéis creado una obra para la floristería.
3. Hij maakte een exotische melodie.
El músico creó una melodía exótica.
4. Hij maakte fascinerende kunstwerken in de natuur.
Él creaba obras de arte fascinantes en la naturaleza.
5. jullie maakten een foto van de natuur.
Vosotros creasteis una foto de la naturaleza.

Basis subjunctief oefeningen: B1

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.

Toon antwoorden Toon vertaling

Crear (Subjuntivo presente, subjuntivo), Crear (Subjuntivo pretérito imperfecto, subjuntivo)

1. Espero que yo ... una canción interesante.

Espero que yo cree una canción interesante.
(Ik hoop dat ik een interessant lied maak.)

2. Si nosotros ... un plan, podríamos terminarlo juntos.

Si nosotros creáramos/creásemos un plan, podríamos terminarlo juntos.
(Vertaling laden...)

3. Si yo ... una canción, la enviaría a un músico.

Si yo creara/crease una canción, la enviaría a un músico.
(Vertaling laden...)

4. Es necesario que vosotros ... un plan para plantar más flores.

Es necesario que vosotros creéis un plan para plantar más flores.
(Het is noodzakelijk dat jullie een plan maken om meer bloemen te planten.)

5. Es importante que él ... una obra de arte natural.

Es importante que él cree una obra de arte natural.
(Het is belangrijk dat hij een kunstwerk van de natuur maakt.)

Gevorderde oefeningen: C1/C2

Oefening: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.

1. Jij had een liedje gemaakt dat iedereen bewonderde.
Tú hubiste creado una canción que todos admiraron.
2. Wij zouden een zeer gedetailleerd plan hebben gemaakt.
Nosotros habríamos creado un plan muy detallado.
3. Zij zouden beroemder zijn geweest als zij meer stierengevechten hadden gemaakt.
Los toreros hubieran/hubiesen sido más famosos si hubieran/hubiesen creado más corridas de toros.
4. Jullie zouden meer bomen hebben geplant als jullie een campagne zouden hebben gemaakt.
Vosotros hubierais/hubieseis plantado más árboles si hubierais/hubieseis creado una campaña.
5. Hij zou een indrukwekkend beeld hebben gemaakt.
Él habría creado una escultura impresionante.