Contactar (contact opnemen) - Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

 Contactar (contact opnemen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Contactar - Vervoeging van het werkwoord Contact opnemen in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, indicatieve wijs (Presente, indicativo).

Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Contactar (contact opnemen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - Dirección y datos de contacto (Adres en contactgegevens)

Vervoeging van contact opnemen in de tegenwoordige tijd

Spaans Nederlands
(yo) contacto ik neem contact op
(tú) contactas jij neemt contact op
(él/ella) contacta hij/zij neemt contact op
(nosotros/nosotras) contactamos wij nemen contact op
(vosotros/vosotras) contactáis jullie nemen contact op
(ellos/ellas) contactan zij nemen contact op

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
Yo contacto al médico por correo electrónico. Ik neem contact op met de dokter per e-mail.
Tú contactas a tu amigo por el móvil. Jij neemt contact op met je vriend via de mobiel.
Él contacta a la empresa para información. Hij neemt contact op met het bedrijf voor informatie.
Nosotros contactamos al profesor esta semana. wij nemen contact op met de professor deze week
Vosotros contactáis con el contacto del trabajo. Jullie nemen contact op met de contactpersoon van het werk.
Ellos contactan el número de teléfono nuevo. zij nemen contact op met het nieuwe telefoonnummer

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

contactas, contactáis, contacta, contactamos, contacto, contactan

1.
Yo ... al médico por correo electrónico.
(Ik neem contact op met de dokter per e-mail.)
2.
Tú ... a tu amigo por el móvil.
(Jij neemt contact op met je vriend via de mobiel.)
3.
Ellos ... el número de teléfono nuevo.
(Zij nemen contact op met het nieuwe telefoonnummer)
4.
Nosotros ... al profesor esta semana.
(Wij nemen contact op met de professor deze week)
5.
Vosotros ... con el contacto del trabajo.
(Jullie nemen contact op met de contactpersoon van het werk.)
6.
Él ... a la empresa para información.
(Hij neemt contact op met het bedrijf voor informatie.)