Comer (eten) - Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs) Delen Gekopieerd!

Comer - Vervoeging van eten in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, indicatief (Presente, indicativo).
Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)
Alle vervoegingen en tijden: Comer (eten) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Lesprogramma: Spaanse les - Alimentación diaria (Dagelijks eten)
Vervoeging van eten in de tegenwoordige tijd
Spaans | Nederlands |
---|---|
yo como | ik eet |
tú comes | jij eet |
él/ella come | hij eet |
nosotros/nosotras comemos | wij eten |
vosotros/vosotras coméis | jullie eten |
ellos/ellas comen | zij eten |
Voorbeeldzinnen
Spaans | Nederlands |
---|---|
Yo como una manzana todos los días. | Ik eet elke dag een appel. |
Tú comes muy rápido siempre. | Jij eet altijd heel snel. |
Él come pizza todos los viernes. | Hij eet elke vrijdag pizza. |
Nosotros comemos juntos cada domingo. | Wij eten samen elke zondag. |
Vosotros coméis demasiado azúcar. | Jullie eten te veel suiker. |
Ellos comen en la plaza al mediodía. | Zij eten op het plein rond het middaguur. |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
como, comes, come, comemos, coméis, comen
1.
Vosotros ... demasiado azúcar.
(Jullie eten te veel suiker.)
2.
Tú ... muy rápido siempre.
(Jij eet altijd heel snel.)
3.
Él ... pizza todos los viernes.
(Hij eet elke vrijdag pizza.)
4.
Nosotros ... juntos cada domingo.
(Wij eten samen elke zondag.)
5.
Yo ... una manzana todos los días.
(Ik eet elke dag een appel.)
6.
Ellos ... en la plaza al mediodía.
(Zij eten op het plein rond het middaguur.)