Coger (pakken) - Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

 Coger (pakken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Coger - Vervoeging van pakken in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, indicatief (Presente, indicativo).

Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Coger (pakken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - Transporte (Transport)

Vervoeging van pakken in de tegenwoordige tijd

Spaans Nederlands
yo cojo ik pak
tú coges jij pakt
él/ella coge hij/zij pakt
nosotros/nosotras cogemos wij pakken
vosotros/vosotras cogéis jullie pakken
ellos/ellas cogen zij pakken

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
Yo cojo el tren para ir a la universidad. Ik neem de trein om naar de universiteit te gaan.
Tú coges el tranvía por la mañana. Jij neemt de tram 's ochtends.
Ella coge la bicicleta para ir al trabajo. Zij neemt de fiets om naar het werk te gaan.
Nosotros cogemos el tren hacia la destinación. Wij nemen de trein naar de bestemming.
Vosotros cogéis el avión por la tarde. Jullie nemen het vliegtuig 's middags.
Ellos cogen el tren hacia la universidad. Zij nemen de trein naar de universiteit.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

cojo, coges, coge, cogemos, cogéis, cogen

1.
Ellos ... el tren hacia la universidad.
(Zij nemen de trein naar de universiteit.)
2.
Nosotros ... el tren hacia la destinación.
(Wij nemen de trein naar de bestemming.)
3.
Ella ... la bicicleta para ir al trabajo.
(Zij neemt de fiets om naar het werk te gaan.)
4.
Tú ... el tranvía por la mañana.
(Jij neemt de tram 's ochtends.)
5.
Vosotros ... el avión por la tarde.
(Jullie nemen het vliegtuig 's middags.)
6.
Yo ... el tren para ir a la universidad.
(Ik neem de trein om naar de universiteit te gaan.)