Beber (drinken) - Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

 Beber (drinken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Beber - Vervoeging van drinken in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige, indicatieve tijd (Presente, indicativo).

Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Beber (drinken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - Alimentación diaria (Dagelijks eten)

Vervoeging van drinken in de tegenwoordige tijd

Spaans Nederlands
(yo) bebo ik drink
(tú) bebes jij drinkt
(él/ella) bebe hij drinkt/zij drinkt
(nosotros/nosotras) bebemos wij drinken
(vosotros/vosotras) bebéis jullie drinken
(ellos/ellas) beben zij drinken

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
Yo bebo agua con el desayuno. Ik drink water bij het ontbijt.
Tú bebes café a las ocho. Jij drinkt koffie om acht uur.
Ella bebe té por la tarde. Hij/zij drinkt thee in de middag.
Nosotros bebemos leche y comemos pan. Wij drinken melk en eten brood.
Vosotros bebéis el café favorito. Jullie drinken de favoriete koffie.
Ellos beben jugo de naranja ahora. Zij drinken nu sinaasappelsap.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

bebo, bebes, bebe, bebemos, bebéis, beben

1.
Ellos ... jugo de naranja ahora.
(Zij drinken nu sinaasappelsap.)
2.
Tú ... café a las ocho.
(Jij drinkt koffie om acht uur.)
3.
Ella ... té por la tarde.
(Hij/zij drinkt thee in de middag.)
4.
Vosotros ... el café favorito.
(Jullie drinken de favoriete koffie.)
5.
Nosotros ... leche y comemos pan.
(Wij drinken melk en eten brood.)
6.
Yo ... agua con el desayuno.
(Ik drink water bij het ontbijt.)