Andar (lopen) - Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

 Andar (lopen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Andar - Vervoeging van lopen in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige, indicatieve tijd (Presente, indicativo).

Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Andar (lopen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - Transporte (Transport)

Vervoeging van lopen in de tegenwoordige tijd

Spaans Nederlands
yo ando ik loop
tú andas jij loopt
él/ella anda hij/zij loopt
nosotros/nosotras andamos wij lopen
vosotros/vosotras andáis jullie lopen
ellos/ellas andan zij lopen

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
Yo ando a pie al trabajo. Ik loop naar het werk.
Tú andas en bicicleta al parque. Jij fietst naar het park.
Él anda en el parque todos los días. Hij wandelt elke dag in het park.
Nosotros andamos en el campo los domingos. Wij wandelen op het platteland op zondagen.
Vosotras andáis a la escuela juntos. Jullie lopen samen naar school.
Ellas andan en coche por la ciudad. Zij rijden in de auto door de stad.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

anda, andas, ando, andáis, andamos, andan

1.
Vosotras ... a la escuela juntos.
(Jullie lopen samen naar school.)
2.
Ellas ... en coche por la ciudad.
(Zij rijden in de auto door de stad.)
3.
Nosotros ... en el campo los domingos.
(Wij wandelen op het platteland op zondagen.)
4.
Yo ... a pie al trabajo.
(Ik loop naar het werk.)
5.
Él ... en el parque todos los días.
(Hij wandelt elke dag in het park.)
6.
Tú ... en bicicleta al parque.
(Jij fietst naar het park.)