A2.7: Als toerist in de stad - herhalingsoefeningen

Deze oefeningen kunnen samen met de docent worden gedaan om de les te beginnen.

Terug naar les

Deze oefeningen herhalen de laatste 5 lessen en kunnen aan het begin van de les of als huiswerk worden gedaan ter voorbereiding van de les.

Oefening 1: Grammatica-herhalingsoefening (laatste 5 lessen)

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

la, mejor, las, le, Os

1.
He visto las llaves en recepción y ... he tomado.
(Ik heb de sleutels bij de receptie gezien en meegenomen.)
2.
A vosotros: ¿... están preparando la habitación?
(Aan jullie: Word er een kamer voor jullie klaargemaakt?)
3.
Bien: La habitación es ... que la que reservamos el año pasado.
(Goed: De kamer is beter dan die we vorig jaar hebben gereserveerd.)
4.
A él: La guía ... ofrece ayuda al turista.
(Aan hem: De gids biedt de toerist hulp.)
5.
¿Dónde está la llave? No ... encuentro.
(Waar is de sleutel? Ik kan hem niet vinden.)

Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

La pensión completa


Volpension

2

El problema


Het probleem

3

El equipaje


De bagage

4

La recepción


De receptie

5

Incluido


Inbegrepen

Oefening 3: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies het juiste werkwoord en de juiste tijd.

Toon vertaling Toon antwoorden

mostráis, habéis traído, has hecho, ha hecho, habéis llegado

1.
... justo a tiempo para hacer el check out.
(Jullie zijn precies op tijd aangekomen om uit te checken.)
2.
... el equipaje a la oficina de turismo.
(Jullie hebben de bagage naar het VVV-kantoor gebracht.)
3.
... la mochila con la ropa interior.
(Je hebt de rugzak gepakt met het ondergoed.)
4.
Vosotros ... el billete a la azafata.
(Jullie laten het kaartje aan de stewardess zien.)
5.
... una lista para el equipaje.
(Hij heeft een lijst gemaakt voor de bagage.)

Oefening 4: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder.

1. Si el coche tiene un problema, hay que llamar a la asistencia rápido.
Als de auto een probleem heeft, moet je snel de pechhulp bellen.
2. Vosotros habéis confirmado la reserva del vuelo.
Jullie hebben de vluchtreservering bevestigd.
3. He guardado el bolso para llevar solo lo esencial en el viaje.
Ik heb de tas ingepakt om alleen het essentiële mee te nemen op reis.
4. Prefiero reservar habitación con media pensión, es mejor para vacaciones.
Ik reserveer liever een kamer met halfpension, dat is beter voor vakantie.
5. El recepcionista fue muy amable y nos ayudó mucho.
De receptionist was erg vriendelijk en hielp ons heel goed.