A2.6: Op hotel - herhalingsoefeningen

Deze oefeningen kunnen samen met de docent worden gedaan om de les te beginnen.

Terug naar les

Deze oefeningen herhalen de laatste 5 lessen en kunnen aan het begin van de les of als huiswerk worden gedaan ter voorbereiding van de les.

Oefening 1: Grammatica-herhalingsoefening (laatste 5 lessen)

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

nadar, para, organizar

1.
Tengo planes ... viajar a París el próximo mes.
(Ik heb plannen om volgende maand naar Parijs te reizen.)
2.
He comprado un bañador para ... en el mar.
(Ik heb een badpak gekocht om in de zee te zwemmen.)
3.
Este mapa es ... el guía turístico.
(Deze kaart is voor de toeristische gids.)
4.
He comprado un billete ... viajar mañana.
(Ik heb een kaartje gekocht om morgen te reizen.)
5.
Voy a la agencia de viajes para ... el viaje.
(Ik ga naar het reisbureau om de reis te regelen.)

Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

Cancelado


Geannuleerd

2

Alquilado


Verhuurd

3

El pasaporte


De paspoort

4

Deshacer


Uitpakken

5

Rentar


Huren

Oefening 3: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies het juiste werkwoord en de juiste tijd.

Toon vertaling Toon antwoorden

gustado, han traído, muestra, necesitas, has preparado

1.
... el viaje a la isla esta semana.
(Je hebt deze week de reis naar het eiland voorbereid.)
2.
Ella ... la instrucción para abrocharse el cinturón.
(Ze toont de instructie om de veiligheidsgordel vast te maken.)
3.
... el bolso y la gorra para relajarse juntos.
(Ze hebben de tas en de pet meegebracht om samen te ontspannen.)
4.
Nos ha ... buscar alojamiento con desayuno.
(We vonden het leuk om accommodatie met ontbijt te zoeken.)
5.
... confirmar la reserva hoy.
(Je moet de reservering vandaag bevestigen.)

Oefening 4: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder.

1. Por favor, muéstrame tu pasaporte en el control de seguridad.
Laat alsjeblieft je paspoort zien bij de veiligheidscontrole.
2. Vamos para la playa mañana en coche con los amigos.
We gaan morgen met de auto naar het strand met vrienden.
3. El viaje para la playa será en coche este fin de semana.
De reis naar het strand zal dit weekend met de auto zijn.
4. Han visitado muchos lugares turísticos en la ciudad.
Ze hebben veel toeristische plekken in de stad bezocht.
5. Por favor, muestra la tarjeta de embarque antes de pasar el control.
Toon alstublieft de instapkaart voordat u door de controle gaat.