10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

Spaans A2.38: Hoe ziet jouw toekomst eruit? - herhalingsoefeningen

Deze oefeningen kunnen samen met de docent worden gedaan om de les te beginnen.

Terug naar les

Deze oefeningen herhalen de laatste 5 lessen en kunnen aan het begin van de les of als huiswerk worden gedaan ter voorbereiding van de les.

Oefening 1: Grammatica-herhalingsoefening (laatste 5 lessen)

Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.

Toon antwoorden Toon vertaling

Sabré, Haréis, pianista, periodista, pronto

1. Saber (yo): ... hablar muchas lenguas después de estos cursos.

Sabré hablar muchas lenguas después de estos cursos.
(Vertaling laden...)

2. Podré contar mis ahorros .... Creo que será más rápido de lo que pienso.

Podré contar mis ahorros pronto. Creo que será más rápido de lo que pienso.
(Vertaling laden...)

3. Marta es la ... más talentosa del mundo. Toca el piano desde que tiene 5 años.

Marta es la pianista más talentosa del mundo. Toca el piano desde que tiene 5 años.
(Marta is de meest getalenteerde pianiste ter wereld. Ze speelt piano sinds haar vijfde.)

4. Hacer (vosotros/-as): ... mucho para formar una familia, ¿no?

Haréis mucho para formar una familia, ¿no?
(Vertaling laden...)

5. Marta sueña con ser la mejor ... de la empresa. Le encanta el periodismo.

Marta sueña con ser la mejor periodista de la empresa. Le encanta el periodismo.
(Marta droomt ervan de beste journaliste van het bedrijf te worden. Ze houdt van de journalistiek.)

Oefening 2: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.

1. Vosotros supondréis que la vaca está en la colina.
Jullie zullen aannemen dat de koe op de heuvel is.
2. Él suspenderá la sorpresa hasta el último momento.
Hij stelt de verrassing uit tot het laatste moment.
3. En una hora, habré aprobado el curso académico y ganaré experiencia en mis prácticas.
Over een uur zal ik het studiejaar hebben afgerond en ervaring opdoen tijdens mijn stage.
4. Tal vez, algún día, podremos cumplir deseos y formar una familia ideal.
Misschien kunnen we op een dag wensen vervullen en een ideaal gezin vormen.
5. Probablemente formaremos una familia grande con muchas mascotas en el futuro.
Waarschijnlijk zullen we in de toekomst een groot gezin vormen met veel huisdieren.

Oefening 3: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.

1. Jullie zullen aannemen dat de koe op de heuvel is.
Vosotros supondréis que la vaca está en la colina.
2. Jij zult denken dat de bloemenwinkel in de straat past.
Tú pensarás que la floristería cabrá en la calle.
3. Zij zal het plan heel urgent goedkeuren.
Ella aprobará el plan muy urgente.
4. Toen ik klein was, droomde ik ervan een beroemde regisseur te worden en nu denk ik dat het mogelijk is.
Cuando era pequeño, soñaba con ser un director famoso y ahora creo que es posible.
5. Als kind wilde ik een beroemde acteur worden of misschien een filmregisseur.
De pequeño quería ser un actor famoso o quizás un director de cine.