10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

Spaans A2.18: Jeugd en herinneringen - herhalingsoefeningen

Deze oefeningen kunnen samen met de docent worden gedaan om de les te beginnen.

Terug naar les

Deze oefeningen herhalen de laatste 5 lessen en kunnen aan het begin van de les of als huiswerk worden gedaan ter voorbereiding van de les.

Oefening 1: Grammatica-herhalingsoefening (laatste 5 lessen)

Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.

Toon antwoorden Toon vertaling

Se pueden, bajo, tuya, nuestra, Hace un momento

1. ... hacer pequeños cambios para ser más ecológico.

Se pueden hacer pequeños cambios para ser más ecológico.
(Vertaling laden...)

2. 2a singular: ¡Esta mochila es tan pesada! ¿Es ...?

¡Esta mochila es tan pesada! ¿Es tuya?
(Vertaling laden...)

3. 1a plural: Esta ruta no es la .... Nos hemos perdido.

Esta ruta no es la nuestra. Nos hemos perdido.
(Vertaling laden...)

4. La cascada se ve ... un cielo claro.

La cascada se ve bajo un cielo claro.
(Vertaling laden...)

5. ... he visto un anuncio sobre el evento. No han pasado ni cinco minutos.

Hace un momento he visto un anuncio sobre el evento. No han pasado ni cinco minutos.
(Een ogenblik geleden heb ik een aankondiging over het evenement gezien. Er zijn nog geen vijf minuten voorbij.)

Oefening 2: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.

1. Hace un rato, terminaste de descubrir algo increíble en el evento.
Een poosje geleden ontdekte je iets ongelooflijks tijdens het evenement.
2. Vosotros pisáis la hierba del valle mientras camináis.
Jullie betreden het gras van de vallei terwijl jullie wandelen.
3. Ellos pueden reciclar más para proteger el medioambiente.
Zij kunnen meer recyclen om het milieu te beschermen.
4. Hace poco descubrieron un orfanato misterioso en el valle.
Onlangs ontdekten ze een mysterieus weeshuis in de vallei.
5. Tú describes el problema en la recepción del hostal.
Je beschrijft het probleem bij de receptie van het hostel.

Oefening 3: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.

1. Je hebt net een kaartje gekocht.
Tú acabas de comprar un billete.
2. Jullie betreden het gras van de vallei terwijl jullie wandelen.
Vosotros pisáis la hierba del valle mientras camináis.
3. Zij tonen hun zonnebril wanneer het zonnig is op de camping.
Ellos muestran sus gafas de sol cuando hace sol en el camping.
4. Je beschrijft het probleem bij de receptie van het hostel.
Tú describes el problema en la recepción del hostal.
5. Een half uur geleden hebben we net iets verbazingwekkends ontdekt tijdens het evenement.
Hace una media hora, acabamos de descubrir algo sorprendente en el evento.