A2.10: Heb je het nieuws gehoord? - herhalingsoefeningen

Deze oefeningen kunnen samen met de docent worden gedaan om de les te beginnen.

Terug naar les

Deze oefeningen herhalen de laatste 5 lessen en kunnen aan het begin van de les of als huiswerk worden gedaan ter voorbereiding van de les.

Oefening 1: Grammatica-herhalingsoefening (laatste 5 lessen)

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

porque, has escrito, Por qué, Has dicho

1.
Decir (tú): ¿... todo lo que necesitaban para la solicitud?
(Heb je alles gezegd wat ze nodig hadden voor de aanvraag?)
2.
¿... no has hecho una foto del monumento?
(Waarom heb je geen foto van het monument gemaakt?)
3.
Hemos hecho una pausa ... el paseo ha sido largo.
(We hebben een pauze genomen omdat de wandeling lang was.)
4.
Nos hemos perdido ... no hemos mirado el plano.
(We zijn verdwaald omdat we de plattegrond niet hebben bekeken.)
5.
Escribir: ¿Tú ... la carta para la solicitud de empleo?
(Heb jij de sollicitatiebrief geschreven?)

Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

El empleo


De baan

2

La dirección


De richting

3

La calle peatonal


De voetgangersstraat

4

El problema


Het probleem

5

El ayuntamiento


Het gemeentehuis

Oefening 3: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies het juiste werkwoord en de juiste tijd.

Toon vertaling Toon antwoorden

han puesto, hemos visitado, ha caminado, ha llegado, os habéis perdido

1.
... hasta el monumento y ha hecho fotos.
(Hij is naar het monument gelopen en heeft foto's gemaakt.)
2.
... buscando el monumento famoso.
(Jullie zijn verdwaald op zoek naar het beroemde monument.)
3.
... el recepcionista amable a resolver el problema.
(De vriendelijke receptiemedewerker is gekomen om het probleem op te lossen.)
4.
... varias calles peatonales bonitas.
(We hebben verschillende mooie voetgangersstraten bezocht.)
5.
... el empadronamiento en la oficina del funcionario.
(Ze hebben het inschrijven bij het kantoor van de ambtenaar neergelegd.)

Oefening 4: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder.

1. ¿Sabes por qué la estatua en la plaza es tan famosa?
Weet je waarom het standbeeld op het plein zo beroemd is?
2. Lo malo es que no puedo entrar en la página web del consulado.
Het probleem is dat ik niet op de website van het consulaat kan.
3. He puesto todos los documentos de la región para el trámite.
Ik heb alle documenten van de regio ingediend voor de afhandeling.
4. He preguntado si el desempleo ha aumentado este año en la oficina.
Ik heb gevraagd of de werkloosheid dit jaar op kantoor is gestegen.
5. Tú has robado la llave del alojamiento.
Jij hebt de sleutel van de accommodatie gestolen.