Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

  1. In de bevestigende vorm wordt het voornaamwoord aan het werkwoord vastgemaakt en vormen ze één woord.
  2. In negatieve zinnen wordt het voornaamwoord voor de werkwoord geplaatst.
  3. Bij de imperatieven met „wij” wordt de laatste „s” weggelaten voordat „nos” wordt toegevoegd.
UsoEjemplo
Afirmativo¡Cúrate la herida antes de salir! (¡Behandel de wond voordat je weggaat!)
Negativo¡No te rompas el hueso saltando del muro! (¡Breek je geen been door van de muur te springen!)
Imperativos con "nosotros"¡Cuidémonos la piel con protector solar! (¡Laten we ons huid beschermen met zonnebrandcrème!)

Oefening 1: Modo imperativo y pronombres

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

Relajémonos, No me la pongas, No te rompas, No te caigas, Cúrate, Dime, Cuidémonos, Hazte

1. Caerse (tú):
... por las escaleras sino podrías lastimarte la rodilla.
(Val niet van de trap, want dan kun je je knie bezeren.)
2. Hacerse (tú):
... una revisión médica si sientes dolor en el tobillo.
(Laat je medisch onderzoeken als je pijn in je enkel voelt.)
3. Decir (tú):
... si te duele el codo después de la caída.
(Zeg me of je elleboog pijn doet na de val.)
4. Romperse (tú):
... el hueso saltando desde el techo.
(Breek het bot niet als je van het dak springt.)
5. Ponerse (tú):
... en la herida sin desinfectar primero.
(Breng het niet op de wond aan zonder deze eerst te ontsmetten.)
6. Curarse (tú):
... la herida antes de que se infecte.
(Verzorg de wond voordat deze geïnfecteerd raakt.)
7. Cuidarse (nosotros):
... la piel cuando tomemos el sol.
(Laten we onze huid verzorgen als we in de zon zitten.)
8. Relajarse (nosotros):
... los músculos después de hacer ejercicio.
(Laten we de spieren ontspannen na het sporten.)