Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

  1. De structuur is "estar" + het werkwoord in de gerundium (ando, iendo...)
  2. Het werkwoord "Estar" wordt vervoegd in de futurum simple.
  3. Het meest gebruikelijke gebruik is in de tegenwoordige tijd, maar het kan ook in de toekomende tijd worden gebruikt om te praten over acties die op een specifiek moment in de toekomst gepland zijn.
Estar en futuro (In de toekomst zijn)Verbos (Werkwoorden)Ejemplos (Voorbeelden)
EstaréCompletarYo estaré completando el curso de matemáticas.
EstarásAprenderestarás aprendiendo nuevas habilidades.
EstaráTrabajarÉl estará trabajando en el aula mañana.
EstaremosEstudiarNosotros estaremos estudiando para el examen final.
EstaréisEnseñarVosotros estaréis enseñando en la academia.
EstaránInvestigarEllos estarán investigando en el laboratorio.

Oefening 1: El verbo "Estar"+ Gerundio para hablar del futuro

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

estaréis preparando, estaréis aprendiendo, estarás ganando, estaremos estudiando, estará completando, estaré pagando, estaremos haciendo, estarán trabajando

1. Preparar:
Ustedes ... los exámenes finales.
(Jullie zullen je voorbereiden op de eindexamens.)
2. Ganar experiencia:
Tú ... experiencia en tus prácticas
(Jij zult ervaring opdoen tijdens je stage)
3. Trabajar:
Ellos ... en el aula del colegio.
(Zij zullen aan het werk zijn in het klaslokaal van de school.)
4. Pagar:
Yo ... la matrícula esta semana.
(Ik zal deze week het collegegeld betalen.)
5. Aprender:
Vosotros ... nuevas habilidades académicas.
(Jullie zullen nieuwe academische vaardigheden aan het leren zijn.)
6. Estudiar:
Nosotros ... en la academia toda la tarde.
(Wij zullen de hele middag op de academie studeren.)
7. Hacer prácticas:
En septiembre nosotros ... las prácticas escolares.
(In september zullen wij stage lopen.)
8. Completar:
Ella ... su curso en una hora.
(Zij zal haar cursus over een uur voltooien.)

Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

estarás ganando


jij zult winnen

2

estará completando


zal voltooien

3

estaréis aprendiendo


jullie zullen aan het leren zijn

4

estarán trabajando


ze zullen aan het werk zijn