Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

  1. Gebruik de imperfecto voor lopende of gebruikelijke handelingen in het verleden.
  2. Gebruik de indefinido voor handelingen die in het verleden zijn voltooid.
  3. Voor regelmatige werkwoorden die eindigen op -ar voegt de imperfecto de uitgang toe: -aba, -abas, -aba, -ábamos, -abais, -aban.
  4. Voor regelmatige werkwoorden die eindigen op -er/-ir, voegt de imperfecto de uitgangen toe: -ía, -ías, -ía, -íamos, -íais, -ían.
  5. Voor regelmatige werkwoorden die eindigen op -ar wordt de indefinido vervoegd met de uitgangen: é, -aste, -ó, -amos, -asteis, -aron .
  6. Voor regelmatige werkwoorden die eindigen op -er/-ir, wordt de indefinido vervoegd met de uitgangen: -í, -iste, -ió, -imos, -isteis, -ieron.
Tiempo verbal pasadoUsoEjemplo
ImperfectoDescripciones/rutinasEsta emisora era mi favorita porque emitía programas muy entretenidos. (Deze zender was mijn favoriet omdat ze uitzond heel onderhoudende programma's.)
Acciones en progreso/habitualesAntes escuchaba la radio mientras hacía la tarea. (Vroeger luisterde ik naar de radio terwijl ik mijn huiswerk maakte.)
Estado/condición/tiempoLas radios antiguas eran muy grandes y pesadas. (Oude radio's waren erg groot en zwaar.)
IndefinidoAcciones completadasEl locutor comunicó una noticia importante ayer durante el podcast. (De presentator bracht gisteren een belangrijk nieuwsbericht tijdens de podcast.)
Eventos específicos/expresiones de tiempoEl canal emitió una entrevista exclusiva el sábado pasado. (Het kanaal heeft afgelopen zaterdag een exclusief interview uitgezonden.)
Acciones que interrumpen otrasEstaba escuchando mi episodio favorito cuando mi hermano llegó a casa. (Ik was mijn favoriete aflevering aan het luisteren toen mijn broer thuis kwam.)

Oefening 1: Imperfecto e indefinido: tiempos del pasado

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

escuché, comunicó, escuchábamos, Eran, emitió, comunicaba, fue, emitía

1. Emitir:
La emisora ... música clásica todos los días.
(De zender zond elke dag klassieke muziek uit.)
2. Ser:
... las cinco cuando comenzaron a emitir el programa.
(Het was vijf uur toen ze begonnen met het uitzenden van het programma.)
3. Ser:
El año pasado este audiolibro ... mi favorito.
(Vorig jaar was dit luisterboek mijn favoriet.)
4. Comunicar:
El locutor ... la noticia del premio ayer.
(De nieuwslezer bracht gisteren het nieuws van de prijs.)
5. Escuchar:
Siempre ... la radio por la mañana juntos.
(We luisterden altijd samen ’s ochtends naar de radio.)
6. Escuchar:
El año pasado yo ... una entrevista muy entretenida.
(Vorig jaar luisterde ik naar een zeer onderhoudend interview.)
7. Comunicar:
Antes el podcast ... las noticias todos los domingos.
(Vroeger bracht de podcast elke zondag het nieuws.)
8. Emitir:
El canal ... un anuncio importante anoche.
(Het kanaal zond gisteravond een belangrijke aankondiging uit.)