De bijvoeglijke naamwoorden "ser" en "estar" Delen Gekopieerd!
Het zijn woorden die een andere betekenis hebben afhankelijk van of ze met ser of estar worden gebruikt.
Gramática: Los adjetivos "ser" y "estar"
B1 Spaans Bijvoeglijke naamwoorden die van betekenis veranderen bij de werkwoorden ser en estar
Niveau: B1
Module 5: Vida adulta (Volwassen leven)
Les 37: Grandes cambios vitales (Grote veranderingen in het leven)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten
Audio en video
- De werkwoorden "ser" en "estar" betekenen "zijn" in het Spaans, maar worden op een heel andere manier gebruikt.
- Het werkwoord "ser" duidt op een permanente eigenschap, terwijl het werkwoord "estar" op een tijdelijke eigenschap duidt.
Verbo | Ejemplo |
Ser + adjetivo | Ser rico -> alguien que tiene dinero (Rijk zijn -> iemand die geld heeft) Hernán es rico por su herencia. (Hernán is rijk door zijn erfenis.) |
Estar + adjetivo | Estar rico -> que tiene buen sabor (Lekker zijn -> dat het goed smaakt) Este plato está rico. (Dit gerecht is lekker.) |
Oefening 1: De bijvoeglijke naamwoorden "ser" en "estar"
Instructie: Vul het juiste woord in.
estar, Estar, Está, es, Es
Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
Estar
Je moet
2
Está
Hij is
3
estar
te zijn
4
Es
Het is