10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

De bijvoeglijke naamwoorden "ser" en "estar"

Het zijn woorden die een andere betekenis hebben afhankelijk van of ze met ser of estar worden gebruikt.

Gramática: Los adjetivos "ser" y "estar"

B1 Spaans Bijvoeglijke naamwoorden die van betekenis veranderen bij de werkwoorden ser en estar

Niveau: B1

Module 5: Vida adulta (Volwassen leven)

Les 37: Grandes cambios vitales (Grote veranderingen in het leven)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

  1. De werkwoorden "ser" en "estar" betekenen "zijn" in het Spaans, maar worden op een heel andere manier gebruikt.
  2. Het werkwoord "ser" duidt op een permanente eigenschap, terwijl het werkwoord "estar" op een tijdelijke eigenschap duidt.

 

VerboEjemplo
Ser + adjetivo     

Ser rico -> alguien que tiene dinero  (Rijk zijn -> iemand die geld heeft)

Hernán es rico por su herencia.  (Hernán is rijk door zijn erfenis.)

Estar + adjetivo  

Estar rico -> que tiene buen sabor (Lekker zijn -> dat het goed smaakt)

Este plato está rico. (Dit gerecht is lekker.)

 

Oefening 1: De bijvoeglijke naamwoorden "ser" en "estar"

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

estar, Estar, Está, es, Es

1.
... motivado para demostrar lo que ha aprendido.
(Hij is gemotiveerd om te laten zien wat hij heeft geleerd.)
2.
... seguro de intentar algo que lo motive más.
(Hij is vastberaden om iets te proberen dat hem meer motiveert.)
3.
La confianza ... fundamental para el éxito
(Vertrouwen is essentieel voor succes)
4.
... evidente que la confianza es clave para avanzar.
(Het is duidelijk dat vertrouwen cruciaal is om vooruitgang te boeken.)
5.
Intentar algo nuevo puede ser difícil al principio, pero ... motivado ayuda.
(Iets nieuws proberen kan in het begin moeilijk zijn, maar gemotiveerd zijn helpt.)
6.
... dispuesto a soltar el pasado es importante para mejorar.
(Bereid zijn het verleden los te laten is belangrijk om te verbeteren.)
7.
... listo para soltar sus miedos y avanzar.
(Hij is klaar om zijn angsten los te laten en vooruit te gaan.)
8.
... más simple cuando confiamos en nosotros mismos.
(Het is eenvoudiger wanneer we vertrouwen op onszelf.)

Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

Estar


Je moet

2

Está


Hij is

3

estar


te zijn

4

Es


Het is