Spaans B1.14.1 Mam en haar eerste mobiele telefoon!

Pedro helpt zijn moeder voor het eerst een mobiele telefoon gebruiken.

Diálogo: ¡Mamá y su primer teléfono móvil!

Pedro le ayuda a su mamá a usar un teléfono móvil por primera vez.

Spaans B1.14.1 Mam en haar eerste mobiele telefoon!

B1 Spaans

Niveau: B1

Module 2: Medios de comunicación cotidianos (Alledaagse media)

Les 14: Navegando por la web (Surfen op het web)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

Audio
Audio
Audio met vertalingen

Gesprek

1. Pedro: Mamá tenemos que abrirte una cuenta en el teléfono. ¿Recuerdas la cuenta que habíamos creado para el ordenador? (Mam, we moeten een account voor je maken op de telefoon. Herinner je je het account dat we voor de computer hadden aangemaakt?)
2. Mamá: Sí pero no recuerdo la contraseña. (Ja, maar ik herinner me het wachtwoord niet.)
3. Pedro: La consultamos. Mientras tanto ya puedes elegir un nombre de usuario. (We vragen het na. Ondertussen kun je al een gebruikersnaam kiezen.)
4. Mamá: Elegiré un nombre de usuario fácil de recordar. ¿Puedo usar mi nombre? (Ik zal een gebruikersnaam kiezen die makkelijk te onthouden is. Kan ik mijn naam gebruiken?)
5. Pedro: Sí pero es mejor añadir números. Así es más seguro. (Ja, maar het is beter om nummers toe te voegen. Zo is het meer veilig.)
6. Mamá: ¡Ah buena idea! ¿Y cómo descargo imágenes de internet? (Ah goed idee! En hoe download ik afbeeldingen van internet?)
7. Pedro: Primero necesitas tener conexión a internet. Luego buscas la imagen y tocas “descargar”. (Eerst moet je verbinding maken met internet. Vervolgens zoek je de afbeelding en tik je op 'downloaden'.)
8. Mamá: ¿Y si quiero intercambiar documentos con tus tías? (En als ik documenten wil uitwisselen met je tantes?)
9. Pedro: Usa la aplicación de mensajes. Antes habíamos descargado una, ¿recuerdas? (Gebruik de berichtenapp. We hadden er eerder al een gedownload, weet je nog?)
10. Mamá: ¡Perfecto! ¡Con ese portátil no hacía nada pero con el móvil voy a ser una experta! (Perfect! Met die laptop deed ik niets, maar met de mobiel ga ik een expert worden!)

Oefening 1: Discussievragen

Instructie: Bespreek de vragen nadat je naar de audio hebt geluisterd of de tekst hebt gelezen.

  1. ¿Qué recomienda Pedro para crear un nombre de usuario más seguro?
  2. Wat raadt Pedro aan om een veiliger gebruikersnaam te maken?
  3. ¿Qué debe hacer la mamá antes de descargar una imagen de Internet?
  4. Wat moet mama doen voordat ze een afbeelding van internet downloadt?
  5. ¿Cómo puede la mamá intercambiar documentos con sus hermanas?
  6. Hoe kan mama documenten uitwisselen met haar zussen?
  7. ¿Prefieres usar un ordenador o un teléfono móvil para navegar por Internet? ¿Por qué?
  8. Verkies je het gebruik van een computer of een mobiele telefoon om op internet te surfen? Waarom?
  9. ¿Alguna vez has ayudado a un familiar a usar un dispositivo nuevo? ¿Cómo fue la experiencia?
  10. Heb je ooit een familielid geholpen om een nieuw apparaat te gebruiken? Hoe was die ervaring?

Oefening 2: Vul de open plekken in en maak de zinnen af

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

intercambiar, internet, seguro, contraseña, consultamos

1.
¡Ah buena idea! ¿Y cómo descargo imágenes de ...?
(Ah goed idee! En hoe download ik afbeeldingen van internet?)
2.
Sí pero no recuerdo la ....
(Ja, maar ik herinner me het wachtwoord niet.)
3.
Sí pero es mejor añadir números. Así es más ....
(Ja, maar het is beter om nummers toe te voegen. Zo is het veiliger.)
4.
La .... Mientras tanto ya puedes elegir un nombre de usuario.
(We raadplegen het. Ondertussen kun je alvast een gebruikersnaam kiezen.)
5.
¿Y si quiero ... documentos con tus tías?
(En als ik documenten met je tantes wil uitwisselen?)

Oefening 3: Orden de tekst

Instructie: Nummeer de zinnen in de juiste volgorde en lees hardop voor.

Toon vertaling
10
10 ¡Perfecto! ¡Con ese portátil no hacía nada pero con el móvil voy a ser una experta!
(Perfect! Met die laptop deed ik niets, maar met de mobiel ga ik een expert worden!)
2
... Sí pero no recuerdo la contraseña.
(Ja, maar ik herinner me het wachtwoord niet.)
5
... Sí pero es mejor añadir números. Así es más seguro.
(Ja, maar het is beter om nummers toe te voegen. Zo is het veiliger.)
3
... La consultamos. Mientras tanto ya puedes elegir un nombre de usuario.
(We raadplegen het. Ondertussen kun je alvast een gebruikersnaam kiezen.)
8
... ¿Y si quiero intercambiar documentos con tus tías?
(En als ik documenten met je tantes wil uitwisselen?)
1
1 Mamá tenemos que abrirte una cuenta en el teléfono. ¿Recuerdas la cuenta que habíamos creado para el ordenador?
(Mam, we moeten een account voor je op de telefoon aanmaken. Herinner je je het account dat we voor de computer hadden aangemaakt?)
6
... ¡Ah buena idea! ¿Y cómo descargo imágenes de internet?
(Ah goed idee! En hoe download ik afbeeldingen van internet?)
4
... Elegiré un nombre de usuario fácil de recordar. ¿Puedo usar mi nombre?
(Ik zal een gebruikersnaam kiezen die makkelijk te onthouden is. Kan ik mijn naam gebruiken?)
7
... Primero necesitas tener conexión a internet. Luego buscas la imagen y tocas “descargar”.
(Eerst moet je verbinding met internet maken. Daarna zoek je het plaatje en tik je op 'downloaden'.)
9
... Usa la aplicación de mensajes. Antes habíamos descargado una, ¿recuerdas?
(Gebruik de berichtenapp. We hadden er al eerder een gedownload, weet je nog?)