Gesprek
1. | Pedro: | ¿Qué te pasa Ana? Que cara tienes… | (Wat is er aan de hand, Ana? Wat kijk je sip...) Show |
2. | Ana: | ¿Es tan claro? Ya no tengo confianza y no me siento motivada en el trabajo. | (Is het zo duidelijk? Ik heb geen vertrouwen meer en ik voel me niet gemotiveerd op het werk.) Show |
3. | Pedro: | ¿Cuál es el problema? | (Wat is het probleem?) Show |
4. | Ana: | Tengo poca flexibilidad y esto está afectando también mi vida personal. | (Ik heb weinig flexibiliteit en dit beïnvloedt ook mijn persoonlijke leven.) Show |
5. | Pedro: | Entiendo. ¿Has intentado hablar con tu jefe? | (Ik begrijp het. Heb je geprobeerd met je baas te praten?) Show |
6. | Ana: | No, no lo he hecho. Tengo miedo de que no me escuche. | (Nee, dat heb ik niet gedaan. Ik ben bang dat hij niet naar me luistert.) Show |
7. | Pedro: | Pero es importante ser realista. Si tu trabajo te da insatisfacción, posiblemente debas cambiarlo. | (Maar het is belangrijk om realistisch te zijn. Als je werk je ontevredenheid geeft, moet je het misschien veranderen.) Show |
8. | Ana: | Tienes razón. Quizás debería soltar mis dudas. | (Je hebt gelijk. Misschien moet ik mijn twijfels loslaten.) Show |
9. | Pedro: | Exacto. ¡Tienes muchas habilidades que puedes demostrar! | (Precies. Je hebt veel vaardigheden die je kunt tonen!) Show |
Oefening 1: Discussievragen
Instructie: Bespreek de vragen nadat je naar de audio hebt geluisterd of de tekst hebt gelezen.
- ¿Has sufrido alguna vez en tu vida por el trabajo?
- ¿Encuentra más pros o contras a cambiar de trabajo?
Heb je ooit in je leven door werk geleden?
Zie je meer voordelen of nadelen in het wisselen van baan?
Oefening 2: Vul de open plekken in en maak de zinnen af
Instructie: Vul het juiste woord in.
soltar, habilidades, realista, intentado, demostrar, confianza
1.
¿Es tan claro? Ya no tengo ... y no me siento motivada en el trabajo.
(Is het zo duidelijk? Ik heb geen vertrouwen meer en ik voel me niet gemotiveerd op het werk.)
2.
Entiendo. ¿Has ... hablar con tu jefe?
(Ik begrijp het. Heb je geprobeerd met je baas te praten?)
3.
Tienes razón. Quizás debería ... mis dudas.
(Je hebt gelijk. Misschien zou ik mijn twijfels moeten laten varen.)
4.
Pero es importante ser .... Si tu trabajo te da insatisfacción, posiblemente debas cambiarlo.
(Maar het is belangrijk realistisch te zijn. Als je werk je ontevredenheid geeft, moet je het mogelijk veranderen.)
5.
Exacto. ¡Tienes muchas ... que puedes ...!
(Precies. Je hebt veel vaardigheden die je kunt laten zien!)
Oefening 3: Orden de tekst
Instructie: Nummeer de zinnen in de juiste volgorde en lees hardop voor.
1
1
¿Qué te pasa Ana? Que cara tienes…
(Wat is er aan de hand, Ana? Wat kijk je sip...)
2
...
¿Es tan claro? Ya no tengo confianza y no me siento motivada en el trabajo.
(Is het zo duidelijk? Ik heb geen vertrouwen meer en ik voel me niet gemotiveerd op het werk.)
9
9
Exacto. ¡Tienes muchas habilidades que puedes demostrar!
(Precies. Je hebt veel vaardigheden die je kunt laten zien!)
8
...
Tienes razón. Quizás debería soltar mis dudas.
(Je hebt gelijk. Misschien zou ik mijn twijfels moeten laten varen.)
7
...
Pero es importante ser realista. Si tu trabajo te da insatisfacción, posiblemente debas cambiarlo.
(Maar het is belangrijk realistisch te zijn. Als je werk je ontevredenheid geeft, moet je het mogelijk veranderen.)
5
...
Entiendo. ¿Has intentado hablar con tu jefe?
(Ik begrijp het. Heb je geprobeerd met je baas te praten?)
6
...
No, no lo he hecho. Tengo miedo de que no me escuche.
(Nee, dat heb ik niet gedaan. Ik ben bang dat hij niet naar me luistert.)
3
...
¿Cuál es el problema?
(Wat is het probleem?)
4
...
Tengo poca flexibilidad y esto está afectando también mi vida personal.
(Ik heb weinig flexibiliteit en dit beïnvloedt ook mijn persoonlijke leven.)