Tener (hebben) - Pretérito imperfecto, indicativo (Onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs)

 Tener (hebben) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Tener - Vervoeging van hebben in het Spaans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs (Pretérito imperfecto, indicativo).

Pretérito imperfecto, indicativo (Onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Tener (hebben) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - Decir tu edad (Je leeftijd zeggen)

Vervoeging van hebben in de Pretérito imperfecto

Spaans Nederlands
yo tenía ik had
tú tenías jij had
él/ella tenía hij had
nosotros/nosotras teníamos wij hadden
vosotros/vosotras teníais jullie hadden
ellos/ellas tenían zij hadden

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
Cuando escuchaba la radio, tenía mis canciones favoritas. Als ik naar de radio luisterde, had ik mijn favoriete liedjes.
En la temporada pasada, tenías muchos episodios de la serie grabados. In het afgelopen seizoen had jij veel afleveringen van de serie opgenomen.
Durante la discusión, él tenía un punto de vista muy relevante. Hij had een zeer relevant standpunt.
En el grupo, teníamos la costumbre de debatir sobre la temática del podcast. Wij hadden de gewoonte om te debatteren over het onderwerp van de podcast.
Antes de que el programa comenzara, teníais la información en vuestras manos. Jullie hadden de informatie in jullie handen voordat het programma begon.
Durante la conferencia, ellos tenían agendas llenas de propuestas. Zij hadden tijdens de conferentie agenda's vol met voorstellen.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

teníais, tenían, tenía, tenías, teníamos

1.
Cuando escuchaba la radio, ... mis canciones favoritas.
(Als ik naar de radio luisterde, had ik mijn favoriete liedjes.)
2.
En la temporada pasada, ... muchos episodios de la serie grabados.
(In het afgelopen seizoen had jij veel afleveringen van de serie opgenomen.)
3.
Antes de que el programa comenzara, ... la información en vuestras manos.
(Jullie hadden de informatie in jullie handen voordat het programma begon.)
4.
En el grupo, ... la costumbre de debatir sobre la temática del podcast.
(Wij hadden de gewoonte om te debatteren over het onderwerp van de podcast.)
5.
Durante la discusión, él ... un punto de vista muy relevante.
(Hij had een zeer relevant standpunt.)
6.
Durante la conferencia, ellos ... agendas llenas de propuestas.
(Zij hadden tijdens de conferentie agenda's vol met voorstellen.)