Planificar (plannen) - Pretérito imperfecto, indicativo (Onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs) Delen Gekopieerd!

Planificar - Vervoeging van Plannen in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de onvoltooid verleden tijd, indicatieve wijs (Pretérito imperfecto, indicativo).
Pretérito imperfecto, indicativo (Onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs)
Alle vervoegingen en tijden: Planificar (plannen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Lesprogramma: Spaanse les - Lista de deseos (Bucketlist)
Vervoeging van planificar in Pretérito imperfecto
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) planificaba | ik plande |
(tú) planificabas | jij plande |
(él/ella) planificaba | hij/zij plande |
(nosotros/nosotras) planificábamos | wij planden |
(vosotros/vosotras) planificabais | jullie planden |
(ellos/ellas) planificaban | zij planden |
Voorbeeldzinnen
Spaans | Nederlands |
---|---|
Yo planificaba el menú semanal equilibrado. | Ik plande het evenwichtige weekmenu. |
Tú planificabas la merienda sana cada día. | Jij plande elke dag een gezonde middag snack. |
Ella planificaba ingredientes saludables para la dieta. | Zij plande gezonde ingrediënten voor het dieet. |
Nosotros planificábamos el menú con pollo y atún. | Wij planden het menu met kip en tonijn. |
Vosotros planificabais comidas con arroz y lechuga. | Jullie planden maaltijden met rijst en sla. |
Ellos planificaban hábitos para estar siempre hidratados. | Zij planden gewoonten om altijd gehydrateerd te blijven. |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
planificabais, planificaban, planificaba, planificábamos, planificabas
1.
Yo ... el menú semanal equilibrado.
(Ik plande het evenwichtige weekmenu.)
2.
Ella ... ingredientes saludables para la dieta.
(Zij plande gezonde ingrediënten voor het dieet.)
3.
Nosotros ... el menú con pollo y atún.
(Wij planden het menu met kip en tonijn.)
4.
Ellos ... hábitos para estar siempre hidratados.
(Zij planden gewoonten om altijd gehydrateerd te blijven.)
5.
Vosotros ... comidas con arroz y lechuga.
(Jullie planden maaltijden met rijst en sla.)
6.
Tú ... la merienda sana cada día.
(Jij plande elke dag een gezonde middag snack.)