Planificar (plannen) - Pretérito imperfecto, indicativo (Onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs)

 Planificar (plannen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Planificar - Vervoeging van Plannen in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de onvoltooid verleden tijd, indicatieve wijs (Pretérito imperfecto, indicativo).

Pretérito imperfecto, indicativo (Onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Planificar (plannen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - Lista de deseos (Bucketlist)

Vervoeging van planificar in Pretérito imperfecto

Spaans Nederlands
(yo) planificaba ik plande
(tú) planificabas jij plande
(él/ella) planificaba hij/zij plande
(nosotros/nosotras) planificábamos wij planden
(vosotros/vosotras) planificabais jullie planden
(ellos/ellas) planificaban zij planden

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
Yo planificaba el menú semanal equilibrado. Ik plande het evenwichtige weekmenu.
Tú planificabas la merienda sana cada día. Jij plande elke dag een gezonde middag snack.
Ella planificaba ingredientes saludables para la dieta. Zij plande gezonde ingrediënten voor het dieet.
Nosotros planificábamos el menú con pollo y atún. Wij planden het menu met kip en tonijn.
Vosotros planificabais comidas con arroz y lechuga. Jullie planden maaltijden met rijst en sla.
Ellos planificaban hábitos para estar siempre hidratados. Zij planden gewoonten om altijd gehydrateerd te blijven.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

planificabais, planificaban, planificaba, planificábamos, planificabas

1.
Yo ... el menú semanal equilibrado.
(Ik plande het evenwichtige weekmenu.)
2.
Ella ... ingredientes saludables para la dieta.
(Zij plande gezonde ingrediënten voor het dieet.)
3.
Nosotros ... el menú con pollo y atún.
(Wij planden het menu met kip en tonijn.)
4.
Ellos ... hábitos para estar siempre hidratados.
(Zij planden gewoonten om altijd gehydrateerd te blijven.)
5.
Vosotros ... comidas con arroz y lechuga.
(Jullie planden maaltijden met rijst en sla.)
6.
Tú ... la merienda sana cada día.
(Jij plande elke dag een gezonde middag snack.)