Pensar (denken) - Subjuntivo presente, subjuntivo (Aanvoegende wijs tegenwoordige tijd, aanvoegende wijs)

 Pensar (denken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Pensar - Vervoeging van denken in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de aanvoegende wijs, aanvoegende verleden tijd (Subjuntivo presente, subjuntivo).

Subjuntivo presente, subjuntivo (Aanvoegende wijs tegenwoordige tijd, aanvoegende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Pensar (denken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - Lista de deseos (Bucketlist)

Vervoeging van pensar in Subjuntivo presente

Spaans Nederlands
yo piense ik denk
tú pienses jij denkt
él/ella piense hij denkt
nosotros/nosotras pensemos wij denken
vosotros/vosotras penséis jullie denken
ellos/ellas piensen zij denken

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
Espero que yo piense en dejar el recado antes de colgar. Ik hoop dat ik eraan denk om het bericht achter te laten voordat ik ophang.
Es raro que tú pienses que el asunto es breve. Het is vreemd dat jij denkt dat de zaak kort is.
Es importante que él piense en instalar el programa actual. Het is belangrijk dat hij eraan denkt om het huidige programma te installeren.
Es necesario que nosotros pensemos en redactar la carta a mano. Het is nodig dat wij erover nadenken de brief met de hand te schrijven.
Es posible que vosotros penséis en transmitir el mensaje con claridad. Het is mogelijk dat jullie eraan denken de boodschap duidelijk over te brengen.
Es imprescindible que ellos piensen en la información impactante del telediario. Het is essentieel dat zij nadenken over de schokkende informatie van het journaal.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

pensemos, pienses, penséis, piensen, piense

1.
Es posible que vosotros ... en transmitir el mensaje con claridad.
(Het is mogelijk dat jullie eraan denken de boodschap duidelijk over te brengen.)
2.
Es imprescindible que ellos ... en la información impactante del telediario.
(Het is essentieel dat zij nadenken over de schokkende informatie van het journaal.)
3.
Es necesario que nosotros ... en redactar la carta a mano.
(Het is nodig dat wij erover nadenken de brief met de hand te schrijven.)
4.
Espero que yo ... en dejar el recado antes de colgar.
(Ik hoop dat ik eraan denk om het bericht achter te laten voordat ik ophang.)
5.
Es importante que él ... en instalar el programa actual.
(Het is belangrijk dat hij eraan denkt om het huidige programma te installeren.)
6.
Es raro que tú ... que el asunto es breve.
(Het is vreemd dat jij denkt dat de zaak kort is.)