Pagar (betalen) - Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

 Pagar (betalen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Pagar - Vervoeging van betalen in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, indicatief (Presente, indicativo).

Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Pagar (betalen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - Precios y dinero (Prijzen en geld)

Vervoeging van betalen in de tegenwoordige tijd

Spaans Nederlands
yo pago ik betaal
tú pagas jij betaalt
él/ella paga hij/zij betaalt
nosotros/nosotras pagamos wij betalen
vosotros/vosotras pagáis jullie betalen
ellos/ellas pagan zij betalen

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
Yo pago la cuenta en el restaurante. Ik betaal de rekening in het restaurant.
Tú pagas la comida. jij betaalt het eten.
Él paga el alquiler puntualmente. Hij betaalt de huur op tijd.
Nosotros pagamos las compras del supermercado. Wij betalen de boodschappen van de supermarkt.
Vosotros pagáis la entrada al cine. Jullie betalen de bioscoopkaartjes.
Ellos pagan la factura de la luz. Zij betalen de elektriciteitsrekening.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

pago, pagas, pagan, pagamos, paga, pagáis

1.
Yo ... la cuenta en el restaurante.
(Ik betaal de rekening in het restaurant.)
2.
Tú ... la comida.
(Jij betaalt het eten.)
3.
Él ... el alquiler puntualmente.
(Hij betaalt de huur op tijd.)
4.
Nosotros ... las compras del supermercado.
(Wij betalen de boodschappen van de supermarkt.)
5.
Vosotros ... la entrada al cine.
(Jullie betalen de bioscoopkaartjes.)
6.
Ellos ... la factura de la luz.
(Zij betalen de elektriciteitsrekening.)