Pagar (betalen) - Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs) Delen Gekopieerd!

Pagar - Vervoeging van betalen in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, indicatief (Presente, indicativo).
Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)
Alle vervoegingen en tijden: Pagar (betalen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Lesprogramma: Spaanse les - Precios y dinero (Prijzen en geld)
Vervoeging van betalen in de tegenwoordige tijd
Spaans | Nederlands |
---|---|
yo pago | ik betaal |
tú pagas | jij betaalt |
él/ella paga | hij/zij betaalt |
nosotros/nosotras pagamos | wij betalen |
vosotros/vosotras pagáis | jullie betalen |
ellos/ellas pagan | zij betalen |
Voorbeeldzinnen
Spaans | Nederlands |
---|---|
Yo pago la cuenta en el restaurante. | Ik betaal de rekening in het restaurant. |
Tú pagas la comida. | jij betaalt het eten. |
Él paga el alquiler puntualmente. | Hij betaalt de huur op tijd. |
Nosotros pagamos las compras del supermercado. | Wij betalen de boodschappen van de supermarkt. |
Vosotros pagáis la entrada al cine. | Jullie betalen de bioscoopkaartjes. |
Ellos pagan la factura de la luz. | Zij betalen de elektriciteitsrekening. |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
pago, pagas, pagan, pagamos, paga, pagáis
1.
Yo ... la cuenta en el restaurante.
(Ik betaal de rekening in het restaurant.)
2.
Tú ... la comida.
(Jij betaalt het eten.)
3.
Él ... el alquiler puntualmente.
(Hij betaalt de huur op tijd.)
4.
Nosotros ... las compras del supermercado.
(Wij betalen de boodschappen van de supermarkt.)
5.
Vosotros ... la entrada al cine.
(Jullie betalen de bioscoopkaartjes.)
6.
Ellos ... la factura de la luz.
(Zij betalen de elektriciteitsrekening.)