Estudiar (studeren) - Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

 Estudiar (studeren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Estudiar - Vervoeging van studeren in het Spaans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige, indicatieve tijd (Presente, indicativo).

Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Estudiar (studeren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - Profesiones y estudios (Beroepen en studies)

Vervoeging van studeren in de tegenwoordige tijd

Spaans Nederlands
(yo) estudio ik studeer
(tú) estudias jij studeert
(él/ella) estudia hij/zij studeert
(nosotros/nosotras) estudiamos wij studeren
(vosotros/vosotras) estudiáis jullie studeren
(ellos/ellas) estudian zij studeren

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
Yo estudio para ser médico. Ik studeer om arts te worden.
Tú estudias con el profesor todos los días. jij studeert elke dag met de leraar
Ella estudia derecho en la universidad. zij studeert rechten aan de universiteit
Nosotros estudiamos para el examen de ingeniería. Wij studeren voor het ingenieursexamen.
Vosotros estudiáis inglés con el estudiante nuevo. Jullie studeren Engels met de nieuwe student.
Ellos estudian para ser bomberos. zij studeren om brandweerman te worden

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

estudiamos, estudio, estudia, estudias, estudiáis, estudian

1.
Yo ... para ser médico.
(Ik studeer om arts te worden.)
2.
Tú ... con el profesor todos los días.
(Jij studeert elke dag met de leraar)
3.
Ella ... derecho en la universidad.
(Zij studeert rechten aan de universiteit)
4.
Nosotros ... para el examen de ingeniería.
(Wij studeren voor het ingenieursexamen.)
5.
Ellos ... para ser bomberos.
(Zij studeren om brandweerman te worden)
6.
Vosotros ... inglés con el estudiante nuevo.
(Jullie studeren Engels met de nieuwe student.)