Aprender (leren) - Pretérito indefinido, indicativo (Onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs) Delen Gekopieerd!

Aprender - Vervoeging van leren in het Spaans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de verleden tijd, indicatieve wijs (Pretérito indefinido, indicativo).
Pretérito indefinido, indicativo (Onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs)
Alle vervoegingen en tijden: Aprender (leren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Lesprogramma: Spaanse les - Clases de pasatiempos (Hobbylessen)
Verbuiging van aprender in Pretérito indefinido
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) aprendí | ik leerde |
(tú) aprendiste | jij leerde |
(él/ella) aprendió | hij/zij leerde |
(nosotros/nosotras) aprendimos | wij leerden |
(vosotros/vosotras) aprendisteis | jullie leerden |
(ellos/ellas) aprendieron | zij leerden |
Voorbeeldzinnen
Spaans | Nederlands |
---|---|
Aprendí a montar en bicicleta. | Ik leerde fietsen. |
Aprendiste mucho en el taller. | Jij leerde veel in de workshop. |
Aprendió a hacer fotografías en el curso. | Hij/Zij leerde foto's maken in de cursus. |
Aprendimos sobre la flora en la excursión. | Wij leerden over de flora tijdens de excursie. |
Aprendisteis nuevas técnicas con el instructor. | jullie leerden nieuwe technieken met de instructeur |
Aprendieron a tocar el piano en la academia. | Zij leerden piano spelen op de academie. |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
aprendí, aprendiste, aprendió, aprendimos, aprendisteis, aprendieron
1.
... mucho en el taller.
(Jij leerde veel in de workshop.)
2.
... sobre la flora en la excursión.
(Wij leerden over de flora tijdens de excursie.)
3.
... nuevas técnicas con el instructor.
(Jullie leerden nieuwe technieken met de instructeur)
4.
... a hacer fotografías en el curso.
(Hij/Zij leerde foto's maken in de cursus.)
5.
... a montar en bicicleta.
(Ik leerde fietsen.)
6.
... a tocar el piano en la academia.
(Zij leerden piano spelen op de academie.)