A2.30: In de bibliotheek - herhalingsoefeningen

Deze oefeningen kunnen samen met de docent worden gedaan om de les te beginnen.

Terug naar les

Deze oefeningen herhalen de laatste 5 lessen en kunnen aan het begin van de les of als huiswerk worden gedaan ter voorbereiding van de les.

Oefening 1: Grammatica-herhalingsoefening (laatste 5 lessen)

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

poco, tanto, buscaría, nada, demasiado

1. Buscar:
: Yo ... un piso cerca del centro.
(Ik zou een appartement zoeken in de buurt van het centrum.)
2. Ausencia:
: Hoy no puedo encontrar .... Ni el autobús, ni el tren.
(Vandaag kan ik niets vinden. Noch de bus, noch de trein.)
3. Cantidad pequeña:
: Hoy hay ... tráfico en la calle. A lo mejor es un día festivo.
(Er is vandaag weinig verkeer op straat. Misschien is het een feestdag.)
4. Cantidad muy grande:
: Este tren está ... lleno para subirme.
(Deze trein is te vol om in te stappen.)
5. Cantidad grande:
: He esperado ... tiempo para el autobús.
(Ik heb zo lang op de bus gewacht.)

Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

La blusa


De blouse

2

Típico


Typisch

3

Deber


Moeten

4

Ambueblado


Gemeubileerd

5

El zumo de naranja


Sinaasappelsap

Oefening 3: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies het juiste werkwoord en de juiste tijd.

Toon vertaling Toon antwoorden

comíais, han llevado, se ponía, corrimos, practicasteis

1.
... una blusa elegante para ir al trabajo.
(Ze trok een elegante blouse aan om naar het werk te gaan.)
2.
Vosotros ... tapas saludables en la merienda.
(Jullie aten gezonde tapas bij de koffie.)
3.
Vosotros ... levantar pesas para ganar fuerza.
(Jullie beoefenden het tillen van gewichten om kracht te winnen.)
4.
... la braga y la blusa informal.
(Ze droegen de broek en het informele blouse.)
5.
... varias veces para estar más fuertes.
(We renden meerdere keren om sterker te worden.)

Oefening 4: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder.

1. Después de correr, tengo frío con la ropa mía mojada.
Na het hardlopen heb ik het koud omdat mijn kleren nat zijn.
2. Me probaba una cazadora moderna.
Ik paste een modern jack.
3. Si consultaras al arquitecto, reformarías el piso mejor.
Als je de architect zou raadplegen, zou je de vloer beter renoveren.
4. Eligió ser juez durante el período electoral.
Hij koos ervoor om rechter te zijn tijdens de verkiezingsperiode.
5. Él merendaba los pinchos de jamón para probar diferentes sabores.
Hij at hamspiesjes als tussendoortje om verschillende smaken te proeven.