A2.23: Hobbylessen - herhalingsoefeningen

Deze oefeningen kunnen samen met de docent worden gedaan om de les te beginnen.

Terug naar les

Deze oefeningen herhalen de laatste 5 lessen en kunnen aan het begin van de les of als huiswerk worden gedaan ter voorbereiding van de les.

Oefening 1: Grammatica-herhalingsoefening (laatste 5 lessen)

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

entonces, conmigo, Cuando, pero, y

1. Yo:
: El toro caminó ... entre la hierba alta.
(De stier liep met mij tussen het hoge gras.)
2.
El sol se esconde por el oeste, ...estamos en el este.
(De zon gaat onder in het westen, dus we zijn in het oosten.)
3. Momento específico:
: ... me voy a la playa, necesito poner la crema.
(Wanneer ik naar het strand ga, moet ik zonnebrandcrème opdoen.)
4.
Ya es noche, ... el cielo está claro.
(Het is al nacht, maar de lucht is helder.)
5.
La estrella brilla ... la luna aparece detrás.
(De ster straalt en de maan verschijnt erachter.)

Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

Alimentar


Voeden

2

La costa


De kust

3

Tener dolor de estómago


Een buikpijn hebben

4

El toro


De stier

5

La pasta de dientes


De tandpasta

Oefening 3: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies het juiste werkwoord en de juiste tijd.

Toon vertaling Toon antwoorden

describiste, visitaban, fue, cambiaba, movía

1.
Él ... el saco de dormir por uno más cómodo.
(Hij wisselde de slaapzak voor een comfortabelere.)
2.
... la tienda de campaña para mejor sombra.
(Ik zou de tent verplaatsen voor betere schaduw.)
3.
Ellos ... la granja con la vaca y el cerdo.
(Zij bezochten de boerderij met de koe en het varken.)
4.
Él ... al bosque cerca del río.
(Hij zal naar het bos bij de rivier gaan.)
5.
... el elefante y su enorme tamaño.
(Je beschreef de olifant en zijn enorme grootte.)

Oefening 4: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder.

1. Ellos caminaron por la selva.
Zij liepen door de jungle.
2. Todavía no hemos llegado al desierto del zoológico.
We zijn nog niet bij de dierentuinwoestijn aangekomen.
3. El toro paseó tranquilo conmigo en el campo abierto.
De stier liep rustig met mij mee in het open veld.
4. Se ve una araña tejiendo su tela cerca del establo.
Er is een spin te zien die haar web weeft vlak bij de schuur.
5. El habitante de este pueblo se siente muy orgulloso de su tierra.
De bewoner van dit dorp is erg trots op zijn land.