10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

Spaans A1.23: Fysiek en uiterlijk - herhalingsoefeningen

Deze oefeningen kunnen samen met de docent worden gedaan om de les te beginnen.

Terug naar les

Deze oefeningen herhalen de laatste 5 lessen en kunnen aan het begin van de les of als huiswerk worden gedaan ter voorbereiding van de les.

Oefening 1: Grammatica-herhalingsoefening (laatste 5 lessen)

Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.

Toon antwoorden Toon vertaling

cuesta, sabe, quieres, Dónde, Cuál

1. El libro ... veinte euros.

El libro cuesta veinte euros.
(Vertaling laden...)

2. ¿... es tu receta favorita?

¿Cuál es tu receta favorita?
(Vertaling laden...)

3. Querer: ¿Tú ... elegir el vestido?

¿Tú quieres elegir el vestido?
(Vertaling laden...)

4. ¿... compras este aceite?

¿Dónde compras este aceite?
(Vertaling laden...)

5. Saber: Ella ... andar en zapatos de tacón.

Ella sabe andar en zapatos de tacón.
(Vertaling laden...)

Oefening 2: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.

1. Ella pide permiso para salir.
Zij vraagt om toestemming om weg te gaan.
2. ¿Qué ingredientes necesitas para la receta de hoy?
Welke ingrediënten heb je nodig voor het recept van vandaag?
3. Nosotros pagamos las compras del supermercado.
Wij betalen de boodschappen van de supermarkt.
4. Vosotros respondéis con entusiasmo.
Jullie antwoorden enthousiast.
5. Tú necesitas abrocharte el cinturón de seguridad.
Je moet de veiligheidsgordel vastmaken.

Oefening 3: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.

1. Je moet de veiligheidsgordel vastmaken.
Tú necesitas abrocharte el cinturón de seguridad.
2. Wij betalen de boodschappen van de supermarkt.
Nosotros pagamos las compras del supermercado.
3. Jullie antwoorden enthousiast.
Vosotros respondéis con entusiasmo.
4. Hoe heet jij?
¿Cómo te llamas?
5. Welke ingrediënten heb je nodig voor het recept van vandaag?
¿Qué ingredientes necesitas para la receta de hoy?